Bedieningsinstructies
9.5.
Tussenstanden (optie) instellen
9.5.1 Stelrichting CLOSE (zwart veld) instellen
9.5.2 Stelrichting OPEN (wit veld) instellen
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Intrusive
Aandrijvingen voorzien van DUO-wegschakelmechanismen beschikken over
twee tussenstandaanwijzers. Per stelrichting kan één tussenstand worden
ingesteld.
Afbeelding24
Zwart veld
1
Instelspindel stelrichting CLOSED
2
Wijzer stelrichting CLOSED
3
Punt tussenstand CLOSED ingesteld
1. Afsluiter, in de richting CLOSED, in de gewenste tussenstand brengen.
Indien te ver werd gedraaid, de afsluiter weer terug draaien en opnieuw –
in de richting CLOSED – in de gewenste tussenstand brengen (de tussen-
stand is altijd in dezelfde richting te benaderen zoals hierna tijdens de
elektrische besturingsmodus.
2. Instelspindel (1) (afbeelding 24) continu ingedrukt houden en met behulp van
een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer (2):
Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer (2) steeds 90° verder.
3. Staat de wijzer (2) 90° voor punt (3): dan alleen nog langzaam verder draaien.
4. Springt de wijzer (2) naar het punt (3): niet meer draaien en de
instelspindel loslaten.
De tussenstand in de stelrichting CLOSED is nu ingesteld.
5. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer):
de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure
herhalen.
1. Afsluiter, in de richting OPEN, in de gewenste tussenstand brengen.
Indien te ver werd gedraaid, de afsluiter weer terug draaien en opnieuw –
in de richting OPEN – in de gewenste tussenstand brengen (de tussen-
stand is altijd in dezelfde richting te benaderen zoals hierna tijdens de
elektrische besturingsmodus.
2. Instelspindel (4) (afbeelding 24) continu ingedrukt houden en met behulp van
een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer (5).
Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer (5) steeds 90° verder.
3. Staat de wijzer (5) 90° voor punt (6): dan alleen nog langzaam verder draaien.
4. Springt de wijzer (5) naar het punt (6): niet meer draaien en de
instelspindel loslaten.
De tussenstand in de stelrichting OPEN is nu ingesteld.
5. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer):
de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure
herhalen.
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1
Wit veld
4
Instelspindel stelrichting OPEN
5
Wijzer stelrichting OPEN
6
Punt tussenstand OPEN ingesteld
41