Bedieningsinstructies
6.
Bediening
6.1.
Handbediening
AANWIJZING
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Intrusive
Voor instellingswerkzaamheden en inbedrijfname, bij motor- of stroomuitval
kan de aandrijving met de hand worden bediend.
Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handbediening
gekoppeld.
Overgaan tot handbediening:
Beschadigingen van het omschakelmechanisme door een verkeerde
bediening!
Ò Handbediening alleen bij stilstaande motor koppelen.
Ò De omschakelhendel uitsluitend met de hand zwenken.
Ò Het is niet toegestaan de omschakelhendel, omwille van de bediening, te
verlengen.
1. De omschakelhefboom met de hand tot ca. 85° draaien, daarbij het hand-
wiel een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handbediening
gekoppeld is.
2. Omschakelhendel dan loslaten (keert door veerkracht in de uitgangspositie
terug, eventueel met de hand meebewegen).
3. Handwiel in de gewenste richting draaien, hierbij geldt:
om de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok mee
draaien:
de aandrijfas (afsluiter) draait met de wijzers van de klok mee in de richting
CLOSED.
De handbediening ontkoppelen:
de handbediening wordt automatisch ontkoppeld zodra de motor wordt
ingeschakeld.
Tijdens het motorbedrijf (elektrisch bedrijf) staat het handwiel stil.
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1
25