Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op ) in het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De bagageruimte is mogelijk niet
vergrendeld.
Bedek, na het vergrendelen, de slot‐
cilinder met de kap: steek de onder‐
kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen tot hij
aan de bovenkant ingrijpt.
Vertraagde vergrendeling
Met deze functie wordt het vergren‐
delen van de portieren en het inscha‐
kelen van het diefstalalarmsysteem
5 seconden uitgesteld wanneer de
toets op de portiergreep of de elek‐
tronische sleutel wordt gebruikt om
de auto te vergrendelen.
Sleutels, portieren en ruiten
Uitgesteld vergrendelen is alleen
mogelijk wanneer de functie Anti-
buitensluit functie is uitgeschakeld.
Dit kan worden gewijzigd in de boord‐
instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Aan: bij het indrukken van de toets
voor centrale vergrendeling ), geven
drie geluidssignalen aan dat
vertraagde vergrendeling geacti‐
veerd is.
De portieren vergrendelen niet tot
5 seconden na het sluiten van het
laatste portier. Uitgesteld vergrende‐
len kan tijdelijk worden genegeerd
door de centrale-vergrendelings‐
toets ) of ) op de elektronische sleu‐
tel in te drukken.
Uit: De portieren worden onmiddellijk
vergrendeld wanneer de centrale-
vergrendelingstoets ) of ) op de
elektronische sleutel wordt ingedrukt.
25