246
Verzorging van de auto
Als er tijdens het inleren problemen
optreden, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2-3 mm (4 mm voor winterban‐
den) is bereikt.
Om veiligheidsredenen mag het
verschil in profieldiepte van banden
op één as niet meer dan 2 mm zijn.
De wettelijk toegestane minimumpro‐
fieldiepte (1,6 mm) is bereikt wanneer
het profiel tot aan één van de slijtage-
indicatoren (TWI = Tread Wear Indi‐
cator) is afgesleten. De locatie hier‐
van is met markeringen op de zijkant
van de band weergegeven.
Is de slijtage voor groter dan achter,
dan de voorbanden regelmatig
omwisselen met de achterbanden.
De draairichting van de wielen moet
dezelfde blijven.
Banden verouderen ook wanneer er
niet mee gereden wordt. Wij raden u
aan de banden om de zes jaar te
vervangen.
Van banden- en velgmaat
veranderen
Bij het gebruik van banden met een
andere bandenmaat dan af fabriek
gemonteerd, moet mogelijk de nomi‐
nale bandenspanning opnieuw
worden geprogrammeerd en moeten
er eventueel andere aanpassingen
aan de auto worden verricht.
Laat na montage van een andere
bandenmaat de sticker met de
bandenspanningswaarden vervan‐
gen en het bandenspanningscontro‐
lesysteem opnieuw initialiseren
3 243.
9 Waarschuwing
Rijden met ongeschikte banden of
wielen kan ongevallen veroorza‐
ken en de typegoedkeuring van de
auto vervalt hierdoor.
Wieldoppen
Gebruik wieldoppen en banden die
door de fabriek voor de desbetref‐
fende auto zijn goedgekeurd en daar‐
mee aan alle eisen voor de desbe‐
treffende combinatie van wielen en
banden voldoen.
Indien geen wieldoppen en banden
worden gebruikt die door de fabriek
zijn goedgekeurd, mogen de banden
niet voorzien zijn van een velgbe‐
schermingsrand.
Wieldoppen mogen de koeling van de
remmen niet belemmeren.