Let op
Rijd bij een glad wegdek in de stand
D voor verbeterde rijomstandighe‐
den en wegligging.
Vanuit en naar D schakelen:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. U schakelt over naar D door de
keuzehendel naar achteren te
bewegen. Als de auto in P staat,
drukt u de ontgrendelknop in
terwijl u de keuzehendel naar
achteren duwt tot D rood oplicht.
U schakelt vanuit D weg door de
gewenste versnelling te selecte‐
ren.
Gebruik bij het stoppen op een steile
helling de remmen om de auto op zijn
plaats te houden.
Gebruik bij het inschakelen van P op
een heuvel de remmen om de auto op
zijn plaats te houden. Schakel dan P
in.
L: in deze stand rijdt de auto langza‐
mer zonder dat de remmen worden
gebruikt. Gebruik L op zeer steile
heuvels, in diepe sneeuw, in modder
of bij veelvuldig stoppen en optrek‐
ken.
Voorzichtig
Bij doorslaan van de wielen of het
bergop "vasthouden" van de auto
met alleen het gaspedaal kan de
elektrische aandrijving bescha‐
digd raken. Laat de banden niet
doorslaan als u vast zit. Houd de
auto bij het stoppen bergop alleen
met de rem op zijn plaats.
Rijden met één pedaal
Voorzichtig
Als er met de auto in de stand L
wordt gereden en de bestuurder
maakt de veiligheidsgordel los,
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch ingeschakeld en kan
er niet met maar één pedaal
worden gereden.
Bij het rijden met één pedaal kan het
gaspedaal ook worden gebruikt om
het vertragen van de auto tot volle‐
dige stilstand te regelen.
Rijden en bediening
Als het gaspedaal snel wordt losge‐
laten, wordt er agressief afgeremd.
Als het gaspedaal langzaam wordt
losgelaten, kan de vertraging van de
auto naar wens worden aangepast.
Voor het rijden met één pedaal, scha‐
kelt u over naar L. L kan alleen
worden geselecteerd wanneer D is
geselecteerd. Trap het gaspedaal in
om de gewenste snelheid te berei‐
ken. De vertraging die wordt uitge‐
voerd bij het rijden met één pedaal
zorgt voor volledig regeneratief
remmen helpt de energie-efficiency
verhogen.
Bij het rijden op hellingen kan het zijn
dat de auto bij het rijden met één
pedaal niet helemaal tot stilstand kan
worden gebruikt of op één plaats kan
worden gehouden.
Als de auto tijdens het rijden met één
pedaal niet op een helling kan worden
gestopt, kan de elektrische handrem
worden ingeschakeld om de auto
stationair te houden.
Als u weer wilt gaan rijden, trapt u het
gaspedaal in; de elektrische handrem
wordt automatisch uitgeschakeld.
163