166
Rijden en bediening
weg. De auto is bij een noodstop
mogelijk niet meer bestuurbaar en
kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
Elektrische handrem
U kunt de elektrische handrem altijd
activeren, zelfs als de auto is uitge‐
schakeld.
Gebruik de elektrische handrem niet
te vaak wanneer de auto is uitgescha‐
keld, omdat de 12 V-accu hierdoor
leegraakt.
Bij onvoldoende elektrisch vermogen
kan de elektrische handrem niet
worden aangetrokken of losgezet.
Aantrekken tijdens stilstand
9 Waarschuwing
Trek minimaal 1 seconde aan
schakelaar m tot het waarschu‐
wingslampje m constant brandt
en de elektrische handrem is
aangetrokken 3 81. De elektrische
handrem wordt bij voldoende
kracht automatisch ingeschakeld.
Controleer de status van de elek‐
trische handrem, voordat u uit de
auto stapt.
Waarschuwingslampje m 3 81.
1. Zorg ervoor dat de auto geheel stil
staat.
2. Trek gedurende ongeveer
1 seconde aan schakelaar m.
Na het geheel aantrekken van de
elektrische handrem gaat de contro‐
lelamp m knipperen en vervolgens
branden. Kijk vóór het uitstappen
naar de controlelamp m ter controle
dat de handrem aangetrokken is.
Als de controlelamp m voortdurend
knippert, wordt de elektrische hand‐
rem slechts deels aangetrokken of is
er een probleem met de elektrische
handrem. Er verschijnt een bericht op
het Driver Information Center. Zet de
elektrische handrem los en probeer
deze weer aan te trekken. Raadpleeg
een werkplaats als de controlelamp
m niet oplicht of blijft knipperen.
Rijd niet als controlelamp m knippert
3 81.
Bij het aantrekken van de elektrische
handrem onderweg klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een
bericht op het Driver Information
Center. Zo lang u de schakelaar
omhoog trekt, gaat de auto langza‐
mer rijden.