164
Rijden en bediening
Het rijden met één pedaal kan worden
uitgeschakeld en de auto kan naar
voren blijven kruipen, of bij stilstand
kan de elektrische handrem of P
worden ingeschakeld.
Dit kan door het volgende worden
veroorzaakt:
● Het bestuurdersportier is
geopend.
● De gesp van de veiligheidsgor‐
dels aan de bestuurderskant is
los.
● De auto heeft 5 minuten stilge‐
staan.
● Er is een probleem met het
aandrijvingssysteem.
Verdere vertraging kan worden
bereikt met de flipper voor regenera‐
tief remmen.
Regeneratief remmen 3 167.
Wasstraatmodus
Deze auto is uitgerust met een
wasstraatmodus waarmee de auto
voor gebruik in automatische
wasstraten in N (neutraalstand) kan
blijven staan.
Wasstraatmodus (auto uit) -
bestuurder in auto
N inschakelen terwijl de auto is uitge‐
schakeld met inzittenden:
1. Trap het rempedaal in.
2. Schakel N in.
3. Schakel de auto uit en laat het
rempedaal los.
4. Op het schermpje moet N blijven
staan. Herhaal stappen 1-3 als
dat niet het geval is.
De auto is nu gereed voor de
wasstraat.
Wasstraatmodus (auto uit) -
bestuurder uit auto
N inschakelen terwijl de auto is uitge‐
schakeld zonder inzittenden:
1. Trap het rempedaal in.
2. Open het portier.
3. Schakel N in.
4. Schakel de auto uit en laat het
rempedaal los.
5. Op het schermpje moet N blijven
staan. Herhaal stappen 1-4 als
dat niet het geval is.
6. Stap uit de auto en sluit het
portier.
De auto is nu gereed voor de
wasstraat.
Wasstraatmodus (auto aan) -
bestuurder in auto
N inschakelen terwijl de auto is inge‐
schakeld met inzittenden:
1. Trap het rempedaal in.
2. Schakel N in.
3. Laat het rempedaal los.
De auto is nu gereed voor de
wasstraat.
Wasstraatmodus (auto aan) -
bestuurder uit auto
N inschakelen terwijl de auto is inge‐
schakeld zonder inzittenden:
1. Trap het rempedaal in.
2. Open het portier.
3. Schakel N in.
4. Laat het rempedaal los.