Download Print deze pagina

Opel AMPERA-E 2017 Gebruikershandleiding pagina 181

Advertenties

verandering van rijstrook, heeft
het systeem enige tijd nodig om de
nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen.
Intelligente remassistentie
De intelligente remassistentie gaat
mogelijk werken wanneer het rempe‐
daal snel wordt ingetrapt om extra
goed te remmen op basis van de
naderingssnelheid en afstand tot een
voorligger.
Iets trillen van het rempedaal of
bewegen van het pedaal is hierbij
normaal en het rempedaal moet zo
nodig ingetrapt blijven. Intelligente
remassistentie wordt pas automa‐
tisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal wordt losgelaten.
9 Waarschuwing
Door de intelligente remassisten‐
tie kan de auto in bepaalde situ‐
aties krachtiger remmen dan op
dat moment strikt noodzakelijk is.
Hierbij kunt u de verkeersstroom
belemmeren. Haal in dat geval uw
voet van het rempedaal en rem
vervolgens in gepaste mate af.
Voetgangersbescherming vóór
Voetgangersbescherming vóór
3 180.
Uitschakelen
U kunt de actieve noodrem uitscha‐
kelen in het menu Persoonlijke instel‐
lingen op het Info-Display 3 93.
Bij deactivering verschijnt er een
bericht op het Driver Information
Center.
De volgende keer dat de auto wordt
ingeschakeld, wordt het systeem
weer geactiveerd.
Rijden en bediening
Systeembeperkingen
In sommige gevallen kan de actieve
noodrem automatisch remmen in
situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld in parkeergarages,
als er verkeersborden in een bocht
staan of door auto's die zich in een
andere rijstrook bevinden. Dit behoort
bij de normale werking van het
systeem; de auto behoeft geen
onderhoud. Trap het gaspedaal
stevig in als de situatie en de omge‐
ving het toestaan dat automatisch
remmen wordt genegeerd.
In de volgende situaties zijn de pres‐
taties van de actieve noodrem
beperkt:
● Bij het rijden op bochtige of
heuvelachtige wegen.
● Als niet alle voertuigen worden
waargenomen, met name voer‐
tuigen met een aanhanger, trac‐
tors, modderige voertuigen, etc.
● Bij het waarnemen van een voer‐
tuig wanneer het zicht door
weersomstandigheden beperkt
is, zoals bij mist, regen of
sneeuw.
179

Advertenties

loading