De interieurverwarming gaat van start, zodra
de koelvloeistof in de motor de juiste tempe-
ratuur heeft bereikt.
N.B.
Het is mogelijk de motor starten en weg te
rijden, terwijl de standverwarming aanstaat.
Timers instellen
Met de timers geeft u het tijdstip aan dat de
auto op temperatuur moet zijn omdat u die
wenst te gebruiken.
Kies uit
TIMER 1
en
TIMER 2
.
1. Gebruik het duimwiel om naar
PARK.VERW 1
te gaan.
2. Druk kort op de knop RESET zodat de uur-
aanduiding gaat knipperen.
3. Stel de gewenste uuraanduiding in met het
duimwiel.
4. Druk kort op de knop RESET, zodat de
minuutaanduiding gaat knipperen.
5. Stel de gewenste minuutaanduiding in met
het duimwiel.
6. Druk kort op de knop RESET om de instel-
ling te bevestigen.
7. Druk op de knop RESET om de timers te
activeren.
Wanneer u
TIMER 1
tweede uitschakeltijd programmeren onder
TIMER 2
door aan het duimwiel te draaien.
U stelt de andere uitschakeltijd op dezelfde
manier in als bij
Timergestuurde verwarming voortijdig
uitschakelen
U kunt de timergestuurde verwarming uitscha-
kelen voordat de timer dat doet: Doe het vol-
gende:
1. Druk op de knop READ.
TIMER
2. Ga met het duimwiel naar
PARK.VERW 1
2
.
De tekst
AAN
3. Druk op RESET.
De tekst
UIT
ming wordt uitgeschakeld.
Een timergestuurde verwarming is ook uit te
schakelen volgens de instructies in het
gedeelte "Meteen inschakelen/uitschakelen".
Klok/timer
De timers van de verwarming zijn gekoppeld
aan de klok in de auto.
Motor- en interieurverwarming op brandstof*
hebt ingesteld, kunt u een
TIMER 1
.
TIMER
of
TIMER PARK.VERW
knippert op het display.
brandt continu en de verwar-
03 Klimaat
N.B.
Als u de klok van de auto bijstelt, worden
eventuele timerinstellingen gewist.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
03
95