•
Als u de Safelock-functie wilt uitschakelen:
Druk op ENTER en vergrendel de auto. Als
de auto uitgerust is met een alarmsysteem
met bewegingsmelders en niveausenso-
ren*, worden ook deze tegelijkertijd uitge-
schakeld, zie pagina 140.
De volgende keer dat u de transpondersleutel
naar sleutelstand II draait, wordt het systeem
gereset, waarna op het display van het instru-
mentenpaneel de melding
Guard volledig
schijnt. Daarmee zijn de Safelock-functie en de
bewegingsmelders en niveausensoren* van
het alarmsysteem opnieuw ingeschakeld.
of
•
Als u geen wijzigingen in het vergrende-
lingssysteem wenst: Vergrendel de auto
zonder een keuze te maken. Of druk op
EXIT en vergrendel de auto.
N.B.
Bij auto's met alarmsysteem:
•
Let erop dat de auto bij het vergrende-
len op alarm wordt gezet.
•
Wanneer een van de portieren van de
binnenzijde wordt geopend, gaat het
alarm af.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto achter zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren. Zo voor-
komt u dat iemand opgesloten raakt.
ver-
05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
05
137