07 Wielen en banden
Wielen verwisselen
WAARSCHUWING
Leg nooit iets tussen de krik en de onder-
grond en evenmin tussen de krik en het krik-
steunpunt van de auto.
6. Er zitten twee kriksteunpunten aan weers-
zijden van de auto. Bij elk steunpunt zit een
uitsparing in de kunststof afdekking. Draai
de voet van de krik met de slinger zo ver
omlaag dat de voet plat tegen de grond
aankomt. Controleer of de krik goed in het
kriksteunpunt vastzit (zoals afgebeeld) en
of de voet van de krik loodrecht onder het
steunpunt staat.
BELANGRIJK
De ondergrond dient vast en egaal te zijn en
mag niet hellen.
7. Breng de auto zo ver omhoog dat het wiel
van de grond komt. Verwijder de wielmoe-
ren en til het wiel eraf.
07
202
Wielen monteren
1. Reinig de contactvlakken tussen het wiel
en de naaf.
2. Breng het wiel aan. Draai de wielmoeren
vast.
3. Breng de auto zo ver omlaag dat de wielen
niet meer ongehinderd kunnen draaien.
4. Draai de wielmoeren kruiselings vast. Het
is belangrijk dat u de wielmoeren stevig
aanhaalt. Haal aan met 110 Nm.
Standaardwielmoeren en wielmoeren met
bolle kop en losse onderlegringen (aan-
haalmoment: 110 Nm).
Wielmoeren met bolle kop en vaste onder-
legringen (aanhaalmoment: 130 Nm).
Controleer het aanhaalmoment met een
momentsleutel.
5. Breng de wieldop (stalen velgen) aan.
WAARSCHUWING
Kruip nooit onder de auto als deze op de krik
staat.
Laat eventuele passagiers uit de auto stap-
pen, voordat u de auto opkrikt.
Geef eventuele passagiers te kennen dat ze
dusdanig moeten gaan staan dat de auto en
liever nog een vangrail tussen hen en het
verkeer op de weg zit.