5. correcte afstelling waakvlambrander(s) indien nodig
6. correcte afstelling voedingsdruk (zie tab. technische gege-
vens/sproeiers)
7. breng het (bijgeleverde) zelfklevende plaatje met de
gegevens van de nieuwe gebruikte gassoort aan
E.7
Voorschriften gasapparaten
N
M
AFB. 1
AFB. 3
E.7.1
Controle van de aansluitdruk (alle uitvoeringen)
Controleer of het apparaat geschikt is voor het aanwezige type
gas aan de hand van de gegevens op het typeplaatje (als deze
niet overeenkomen, volg dan de instructies op in paragraaf
E.6.6 Aanpassing aan een andere gassoort van dit hoofdstuk).
De aansluitdruk wordt gemeten terwijl het apparaat in werking
is, door gebruik te maken van een manometer (min. 0,1 mbar).
1. Verwijder het bedieningspaneel;
2. Verwijder schroef "N" vanaf het drukpunt (zie AFB. 1);
3. Sluit de manometer "O" aan (zie AFB. 4).
4. Vergelijk de waarde die wordt gemeten door de manome-
ter met de gegevens in tabel "B" (zie Bijlage);
Als de manometer een druk meet die buiten het waarden-
bereik van tabel "B" (zie Bijlage) ligt, mag het apparaat
niet worden ingeschakeld.
Neem contact op met het gasbedrijf.
E.7.2
Controle van de primaire lucht
De primaire lucht is nauwkeurig afgesteld wanneer de vlam
niet loslaat wanneer de brander koud is, en er geen vlaminslag
is als de brander warm is.
1. Draai schroef "A" los (zie AFB. 2);
2. Plaats beluchter "E" op de afstand "H" die wordt aange-
geven in tabel "B" (zie Bijlage);
3. Draai de schroef "A" weer vast en sluit hem hermetisch af
met lak.
E.7.3
Vervanging van de sproeier van de hoofdbrander
1. Draai schroef "A" los (zie AFB. 2);
2. Schroef de sproeier "C" los;
3. Verwijder de sproeier en de beluchter;
4. Vervang de sproeier "C" door een andere die overeenkomt
met de gassoort volgens hetgeen vermeld is in tabel "B"
(zie Bijlage);
De diameter van de sproeier wordt in honderdsten van
millimeters vermeld op de sproeier zelf.
5. Steek de sproeier "C" in de beluchter "E";
6. Zet vervolgens de twee gemonteerde onderdelen op hun
7. Schroef de sproeier "C" vast en plaats de beluchter "E" op
8. Draai de schroef "A" weer helemaal vast.
E.7.4
1. Draai de schroefverbinding "H" los (zie AFB. 3);
2. Vervang de sproeier "G" door een andere die overeenkomt
3. Draai de schroefverbinding "H" weer vast.
E.8
AFB. 2
• Controleer alle gasverbindingen met zeepsop om u ervan te
0
1 5
• Gebruik GEEN open vlam om gaslekkages op te sporen.
0
0
1 0
2 0
0
5 0
• Alle branders aansteken, zowel afzonderlijk als tegelijk, om
2 5
0
r
b a
• Zet voor elke brander de regelaar van de vlam op de laagste
O
• Na voltooiing van deze handelingen dient de installateur de
Indien het apparaat niet goed werkt nadat alle controles zijn
uitgevoerd, neem dan contact op met de plaatselijke
AFB. 4
klantenservice.
E.9
Vervang de veer "D" van de drukregelaar als volgt door een
veer die geschikt is voor het type gasdruk dat wordt aange-
geven in tabel "B" (zie Bijlage):
1. Verwijder de afsluitdop "A", de ring van de afsluitdop "B",
2. Breng de nieuwe veer in (blauwe kleur = propaangas;
3. Sluit een manometer aan op de testdrukaansluiting van
4. Ontsteek de branders van het apparaat zodat het gasver-
5. Regel de stelschroef tot de manometer de waarde van de
6. Plaats de afsluitdop en ring terug en schroef ze goed vast;
7. Verwijder de manometer en sluit de testdrukaansluiting af;
plaats;
afstand "H" volgens de aanwijzingen in tabel "B" (zie
bijlage).
.
Vervanging van de sproeier van de
waakvlambrander
met de gassoort (zie tabel "B", Bijlage);
Het nummer dat de sproeier identificeert wordt aangege-
ven op het lichaam ervan.
Voordat de installatiehandelingen
worden voltooid
verzekeren dat er geen gaslekkages zijn.
de correcte werking van de gasventielen, de gaspitten en
de ontsteking te controleren.
stand, zowel afzonderlijk als tegelijk.
gebruiker in te lichten over de correcte gebruikswijze.
Vervanging van de instelveer van de
drukregelaar (alleen voor Australië)
de stelschroef "C" en de veer "D" (zie afbeelding);
zilveren kleur = aardgas) en plaats de stelschroef terug;
het apparaat – (zie paragraaf E.7.1 Controle van de
aansluitdruk (alle uitvoeringen));
bruik maximaal is;
werkdruk laat zien (zie paragraaf E.6.5 Gasdrukregelaar);
19