3. Controleer de pinstations van de distributeur. Controleer of alle
pinstops op hun plaats zitten. Controleer de speling van de pinglijders.
Controleer de pinglijders op scheuren of barsten. Controleer op
losse of ontbrekende onderdelen van de pinstations. Controleer de
ejectorflappen op slijtage of scheuren. Controleer de vasthoudbogen
op slijtage of scheuren. Controleer op versleten, gescheurde of niet
juist afgestelde pinreleasehefbomen. Controleer of alle veren van de
pinstations op hun plaats zitten. Controleer de bovenste en onderste
behuizingen op scheuren en slijtage.
7-12 12
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009