Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Aanpassing van baldetectie
WAARSCHUWING: Zet vóór het aanpassen van de baldetectie de stop/run-
schakelaars boven op de Nexgen-controllerkast of de externe display voor
de monteur op stop. Doet u dit niet, dan kan een cyclus van de pinsetter tot
persoonlijk letsel leiden wanneer de straal van de baldetector wordt onderbroken
of wanneer de pinsetter bij de control desk wordt aangezet.
(1) BaldeteCtie
(2) refleCtor
(3) teruGSlaG
SCHeidinGSliJn
(4) teruGSlaG
BalteruGGave
(1) StelSCHroef vertiCaal
(2) rood ledJe
(3) StelSCHroef
Horizontaal
Hoofdstuk herzien februari 2009
De infrarode lichtstraal van de baldetectie wordt met behulp van drie schroeven
op een reflector aan de andere kant van de baan gericht. Zie figuur 5-1.
Figuur 5-1. Baldetectie en retroreflector.
Het rode LED-lampje (Light Emitting Diode) op de baldetector staat aan
wanneer de straal niet van de reflector wordt terugontvangen. Dit wijst
erop dat een bal of een ander voorwerp de straal onderbreekt, of dat er een
afstellingsprobleem is. Zie figuur 5-2.
Figuur 5-2. Aanpassing van baldetectie.
a. Controleer of de voorkant van de baldetector parallel loopt met de
voorkant van de baldetectorbehuizing. Controleer of de reflector stevig
is bevestigd en parallel loopt aan de baldetector. Maak de zender,
ontvanger en reflector schoon voor en na het aanpassen.
b. Bedek de reflector met een donker, niet-reflectief voorwerp. De rode
LED behoort te branden om aan te geven dat de straal niet wordt
ontvangen.
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-3