Hoofdstuk herzien februari 2009
Aandrijfframe
1. Controleer de lasnaden en staat van de sweepas. Controleer of
de steunen van de sweepas goed zijn gemonteerd. Controleer de
sweepaslagers op slijtage. Controleer de verbindingsstangen en ga na
of alle hardware vast op zijn plaats zit.
2. Controleer de lasnaden op het linker en rechter aandrijfframe.
Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de
staat en de loop van alle kabelbuizen en kabels. Controleer aslagers
op slijtage. Controleer de staat en afstelling van de kettingspanners.
Controleer de werking van de frameteller.
3. Controleer de aandrijving van de spottertangen op los of ontbrekend
bevestigingsmateriaal. Controleer op losse of versleten tandwielen.
Controleer de werking van de elektromagneet van de spottertangen.
Controleer de werking van de koppeling van de spottertangen en
controleer de staat van de koppelingsas. Controleer de tandaangrijping
tussen het aandrijftandwiel van de vierkante as en het rechte tandwiel.
Controleer de staat van het aandrijftandwiel van de vierkante as.
4. Controleer de montage en plaatsing van de motoren. Controleer
de staat van alle V-snaren. Inspecteer de loop van de motorkabels.
Controleer de staat van de spanveren van de motoren. Controleer
alle montageplaatlagerbussen. Controleer de motoren en riemen op
overmatige trillingen.
5. Controleer de slagbegrenzer op deuken of scheuren in de plaat en
op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de montage
van de schokdemper van de slagbegrenzer. Controleer de staat van
de rubberen bumper. Controleer de werking van de elektromagneet.
Controleer de afstelling van de vierkante as, de verbinding en het
veerslot van de vierkante as.
6. Controleer de staat van de dubbele V-snaren. Controleer op los of
ontbrekend bevestigingsmateriaal van de spanrol. Controleer de as en
de lagers van de spanrol op losse of lawaaiige werking.
7. Controleer de staat van de aandrijvingen van de settafel en
sweepmotor. Controleer op versleten of beschadigde onderdelen.
Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal van
de lagerplaat. Controleer de staat van de lagerplaatlagers en
kettingwielassen.
8. Controleer de staat van de geleidetoren. Controleer de montage
en afstelling van schakelaar TS-2 en OOR (BB). Controleer de
montage van de schakelaarkabels. Controleer de geleidetoren op los
of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de staat van het
liftkettingwiel. Controleer de staat van de blokkeringshefboom en veer.
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-9