In bedrijf nemen
De exacte dosering instellen
36
Bij doseereenheden met ontluchting (niet SEK):
1.
Sluit de zuigleiding en de persleiding op de doseereenheid aan.
2.
Sluit de retourleiding aan.
3.
Open het ontluchtingsventiel door de stergreep één omwenteling
tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ð De weg voor ontluchting via de retourleiding is vrij.
4.
Schakel de doseerpomp in en laat deze met maximale slaglengte
en slagfrequentie werken totdat er wat doseermedium in de retour‐
leiding resp. persleiding zichtbaar wordt.
ð De doseereenheid is volledig en zonder luchtbellen gevuld.
5.
Schakel de doseerpomp uit.
6.
Het ontluchtingsventiel sluiten.
ð De doseerpomp is bedrijfsklaar.
Bij zelfontluchtende doseerpompen (SEK-type):
De retourleiding is op het rechtopstaande ventiel op de
–
bovenkant van de doseereenheid aangesloten. Deze lei‐
ding is op de fabriek met een rode manchet gemarkeerd.
De persleiding is op het horizontale ventiel aangesloten.
–
1.
Schakel de doseerpomp in en laat deze met maximale slaglengte
en slagfrequentie werken totdat er wat doseermedium in de retour‐
leiding resp. persleiding zichtbaar wordt.
ð De doseereenheid is volledig en zonder luchtbellen gevuld.
2.
Schakel de doseerpomp uit.
ð De doseerpomp is bedrijfsklaar.
Slaglengte en slagfrequentie
–
Kies bij uitgassende doseermedia zo mogelijk een grote
slaglengte.
Selecteer voor een optimale vermenging een zo hoog
–
mogelijke slagfrequentie.
Stel voor een exacte dosering bij proportioneel doseren
–
op basis van hoeveelheid de slaglengte niet kleiner in
dan 30%.