5.2 Bedieningselementen
5.2.1 Puls Control-schakelaar
5.2.2 Slaglengte-instelknop
5.2.3 Multifunctieschakelaar
Overzicht van apparaat en bedieningselementen
Afb. 4
1
Puls Control-schakelaar
2
Slaglengte-instelknop
3
Storingsindicator (rood)
4
Waarschuwingsindicator (geel)
5
Bedrijfstoestandindicator (groen)
6
Multifunctieschakelaar
7
Stekkeraansluiting "Externe aansturing"
8
Aansluiting relais (optie)
9
Stekkeraansluiting "Niveauschakelaar"
In de bedrijfsmodus Extern contact kan via de Puls Control-schakelaar
met één enkel contact (van de contrastekker "Externe aansturing") een
serie slagen worden geactiveerd of kan een binnenkomende reeks con‐
tacten worden verwerkt.
In de bedrijfsmodus "Extern analoog" kan de slagfrequentie via de
Pulse Control-schakelaar via een mA-signaal worden aangestuurd. Daar‐
voor moet de multifunctionele schakelaar op "Extern" staan.
Met de slaginstelknop kan de slaglengte worden ingesteld.
Met de multifunctieschakelaar kunnen de volgende functies en bedrijfs‐
modi en de slagfrequentie worden ingesteld.
De instelbare bedrijfsmodi zijn:
Test (aanzuigfunctie)
n
Stop (kan afhankelijk van de aanwezige opties ontbreken)
n
Extern (contact)
n
Extern (analoog, optie)
n
Manual (instellen van slagfrequentie in stappen van 10%)
n
15