Bedrijfsmodus "Extern contact"
Bedrijfsmodus "Extern analoog"
Bedrijfsmodus "Hulpfrequentie"
9.3.2 Stekkeraansluiting "Niveauschakelaar"
1
P_BE_0016_SW
Afb. 11: Toewijzing bij de pomp
3
2
P_BE_0017_SW
Afb. 12: Toewijzing bij kabel
9.4 Relais
9.4.1 Relaisfuncties
Beta b BT4b/BT5b
Identcode
Aanduiding
0
Geen relais
1
Storingsmeldrelais
3
Storingsmeldrelais
4
Storingsmeldrelais
Taktgeefrelais
De pomp voert één of meerdere slagen uit wanneer:
pin 2 en pin 4 gedurende minimaal 20 ms met elkaar worden ver‐
n
bonden. Hierbij moeten ook pin 1 en pin 4 met elkaar zijn verbonden.
Bij ca. 0,1 mA (4,1 mA) voert de doseerpomp de eerste doseerslag uit
n
en bij ca. 19,9 mA gaat de pomp over op continubedrijf.
De pomp werkt met een vooraf ingestelde slagfrequentie wanneer:
pin 5 en pin 4 met elkaar worden verbonden. Hierbij moeten ook pin 1
n
en pin 4 met elkaar zijn verbonden. Op de fabriek is de hulpfrequentie
op de maximale slagfrequentie ingesteld.
Het is mogelijk een 2-trapsniveauschakelaar met voorwaarschuwing en
einduitschakeling aan te sluiten.
Elektrische interface
Informatie
3
Spanning bij open contacten
Ingangsweerstand
Aansturing via:
Potentiaalvrij contact (belasting: 0,5 mA bij 5 V) of
n
2
Halfgeleiderschakelaar (restspanning < 0,7 V)
n
Pin
1
2
3
1
Type
-
Wisselcontact NC
Wisselcontact NO
Maakcontact NC
Maakcontact NO
Functie
Massa GND
Minimum waarschu‐
wing
Minimum einduitscha‐
keling
Max. spanning
Max. stroom‐
sterkte
-
230 V
8 A
230 V
8 A
24 V
100 mA
24 V
100 mA
Elektrisch installeren
Waarde Eenheid
5 V
10 kΩ
3-aderige kabel
Zwart
Blauw
Bruin
Gedrag relaistype
bij uitbreiding, stan‐
daard
-
-
X
-
X
-
31