SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN GEBRUIKEN
SYSTEEMINSTELLINGEN GEBRUIKEN
Druk op de [SPECIALE FUNCTIE] toets (
1
Selecteer "Systeminstellin." met de [ ] of [ ] toets en druk op [OK].
2
3
Geef
beheerderswachtw.
Beheerderswachtw:
Modus selecteren
4
Beheer. # wijz.
Standaard instel
Kopieerapparaat
Printer
Druk op de [OK] toets.
5
Selecteer de gewenste instelling met de [ ] of [ ] toets.
6
Druk op de [OK] toets en volg de instructies in het instelscherm.
7
Sommige instellingen worden voorafgegaan door een selectievakje. Om een functie in te schakelen (zorg
ervoor dat er een checkmarkering verschijnt), druk op de [OK] toets. Als u de functie wilt uitschakelen, drukt
u nog een keer op de [OK] toets om het vinkje te verwijderen. Als u een instelling met een selectievakje wilt
configureren, gaat u naar stap 8.
Als u een andere instelling wilt gebruiken voor dezelfde functie, selecteert u
8
de gewenste instelling met de [ ] of [ ] toets.
Om een instelling voor een andere modus te gebruiken, drukt u op de [TERUG] toets (
modus. Als u de systeeminstellingen wilt afsluiten, drukt u op de toets [CA].
Voer het beheerderswachtwoord in met de cijfertoetsen.
• " " verschijnt voor ieder cijfer dat u invoert.
• Het functieselectiescherm verschijnt.
Selecteer de gewenste functie met de [ ] of [ ] toets.
7-9
).
) en selecteer u de gewenste