Foutbeschrijving
Nr. 46: De indicator
en de mel‐
„PFC ontbreekt" verschijnen.
ding
Nr. 42: De indicator
en de mel‐
„Systeemfout PFC" ver‐
ding
schijnen.
Nr. 47: De indicator
en de mel‐
C
„Temperatuurfout" ver‐
F
ding
schijnen.
Nr. 51: De indicator
en de mel‐
ding
„Netspanning " verschijnen.
Nr. 52: De indicator
en de mel‐
ding
„Ventilatorfout" verschijnen.
Nr. 56: De indicator
en de mel‐
1.0
ding
„Software PFC niet
compatibel" verschijnen.
16.2.2
Waarschuwingsmeldingen op het LCD-scherm
Foutbeschrijving
„Niveau" en de indicator
Nr. 1:
verschijnen.
Nr. 4: De indicator
en de melding
„Slangwissel" verschijnen.
Nr. 6: De indicator
en de melding
p+
„Overbelasting FO" verschijnen.
Nr. 7: De indicator "Temperatuur"
„Temperatuur FO"
en de melding
verschijnen.
Oorzaak
Een van de signalen
van de PFC ontbreekt
of er komt geen com‐
municatie tot stand
tussen de PFC en het
Control-onderdeel.
Er doet zich een sys‐
teem- of EEPROM-fout
voor in de PFC.
De temperatuur aan de
PFC is te hoog.
De netspanning is te
laag of ontbreekt totaal.
De ventilator aan de
PFC is defect of niet
aangesloten.
Problemen met de com‐
patibiliteit van de firm‐
ware van de modules.
Bij alle andere storingen:
Neem contact op met de serviceafdeling.
Bij een waarschuwing:
brandt de gele LED-indicatie!
n
verschijnt op het LCD-scherm een indicator en een symbool.
n
Oorzaak
Het vloeistofpeil in de voor‐
raadtank heeft "Vloeistofge‐
brek 1e niveau" bereikt.
De ingestelde levensduur
van de pompslang is ver‐
streken. (instellen - .).
De FO is overbelast.
De temperatuur in de FO is
C
F
te hoog.
Verhelpen
Neem contact op met de serviceafdeling.
Neem contact op met de serviceafdeling.
1. Controleer of de installatiedruk te hoog
is.
2. Controleer of de pompslang te koud is.
3. Controleer of de omgevingstempera‐
tuur te hoog is.
4. Wanneer geen van de maatregelen
succes heeft: Neem contact op met de
serviceafdeling.
De oorzaak verhelpen.
Neem contact op met de serviceafdeling.
Neem contact op met de serviceafdeling.
Verhelpen
De voorraadtank bijvullen.
De pompslang vervangen - zie
hoofdstuk "Repareren".
Controleer of de installatiedruk te
hoog is.
1. Controleer of de installatiedruk
te hoog is.
2. Controleer of de omgevingstem‐
peratuur te hoog is.
3. Wanneer dit geen verbetering
brengt, laat de FO vervangen.
Storingen verhelpen
Personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Geïnstru‐
eerd per‐
soon
Geïnstru‐
eerd per‐
soon
Personeel
Geïnstrueerd
persoon
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
89