Installeren, elektrisch
Bedrijfsmodus "Analoog"
Bedrijfsmodus "Externe doseercapaciteit"
9.3.2 Stekkeraansluiting "Niveauschakelaar"
1
P_BE_0016_SW
Afb. 13: Toewijzing bij de pomp
3
2
P_BE_0017_SW
Afb. 14: Toewijzing bij kabel
9.3.3 Stekkeraansluiting "slangbreukmelder" (DFM-ingang)
40
De doseercapaciteit, resp. het toerental van de pomp, kan via een stroom‐
signaal worden aangestuurd. Het stroomsignaal moet worden gegeven
tussen pin 3 en pin 4.
Bovendien moeten pin 1 en pin 4 met elkaar zijn verbonden.
De pomp werkt met een vooringestelde doseercapaciteit, als:
pin 5 en pin 4 met elkaar worden verbonden. Hierbij moeten ook pin 1
n
en pin 4 met elkaar zijn verbonden. Vanuit de fabriek is de externe
doseercapaciteit ingesteld op de maximale doseercapaciteit.
Het is mogelijk een 2-traps niveauschakelaar met voorwaarschuwing en
einduitschakeling aan te sluiten.
Elektrische interface
Informatie
3
Spanning bij open contacten
Ingangsweerstand
Aansturing via:
2
Potentiaalvrij contact (belasting: 0,5 mA bij 5 V) of
n
Halfgeleiderschakelaar (restspanning < 0,7 V)
n
Pin
1
2
3
1
Er is een aansluitmogelijkheid voor een voorgemonteerde slangbreuk‐
melder.
Elektrische interface
Werking
Massa GND
Minimum voorwaarschuwing
Minimum einduitschakeling
Steek de kabel, die door de metalen pompvoet van de
slangbreukmelder naar de zijde met de stekkeraanslui‐
tingen loopt, in de stekkeraansluiting "Slangbreuk‐
melder".
Waarde Eenheid
5 V
10 kΩ
3-aderige kabel
Zwart
Blauw
Bruin