Kalibratieprocedure
12.2.4.2
Kalibratie resetten
12.2.5
In-/uitgangen
12.2.5.1
„Externe doseercapaciteit"
5.
Het doseermedium aanzuigen (toets
als de zuigslang leeg is.
1.
Noteer de vulhoogte in de kalibratiebuis.
„Menu / Informatie è Instellingen è Kalibreren" „" kiezen
2.
Het menu
[Clickwheel] indrukken.
en het
„Kalibreren starten" (PUSH) verschijnt.
ð Het menupunt
[Clickwheel] indrukken om het kalibreren te starten.
3.
Het
„Kalibreren ..." verschijnt, de pomp begint met
ð Het menupunt,
pompen en toont het aantal omwentelingen.
4.
Na een bepaald aantal omwentelingen (minimaal 200) de pomp
[Clickwheel] .
stoppen met het
„Kalibratie beëindigd" verschijnt. De pomp
ð Het menupunt
vraagt om het invoeren van de kalibratiehoeveelheid.
5.
De verpompte doseerhoeveelheid bepalen (verschil startvolume -
resthoeveelheid in de kalibratiebuis).
6.
Deze hoeveelheid bij het menupunt
[Clickwheel] en afsluiten.
met het
ð De pomp schakelt om naar het menupunt
kalibratie" - de pomp is gekalibreerd.
[clickwheel] indrukken.
7.
Het
ð De pomp keert terug naar het menu
Instellingen" .
è
In dit menu kunt u de kalibratiegegevens resetten naar de fabrieksinstel‐
lingen.
„Menu / Informatie è Instellingen è In-/uitgangen è ..."
„In-/uitgangen" heeft doorgaans de volgende submenu's:
Het menu
„Externe doseercapaciteit"
1 -
„Relais1" (optie)
2 -
„Relais2" (optie)
3 -
4 -
„mA-uitgang" (optie)
„Pauze-ingang" (optie)
7 -
6 -
„Niveaubewaking"
„Slangbreukfout" (optie)
7 -
„Menu / Informatie è Instellingen è In-/uitgangen
Externe doseercapaciteit è ..."
è
Met de programmeerbare functie
omgeschakeld naar een extra doseercapaciteit, die in menu
doseercapaciteit" kan worden ingesteld.
Instellen /
[Aanzuigen] indrukken),
„Kalibratie beëindigd" invoeren
„Gebeurtenis
„Menu / Informatie
„Externe doseercapaciteit" kan worden
„Externe
„Menu"
55