Inhoudsopgave
Advertenties
Fout
Vibraties aan de pomp en buislei‐
dingen
Korte levensduur van de slang
De pompslang wordt in de doseereen‐
heid getrokken.
De pomp stopt niet.
De pomp draait niet.
Mogelijke oorzaak
De zuigleiding is te lang
Het doseermedium heeft een te hoge
viscositeit.
Door de zuigaansluitingen lekt lucht
naar binnen.
Sterke trillingen aan de zuigzijde.
De buizen zijn niet correct bevestigd.
Het toerental van de pomp is te hoog.
De nominale diameter van de buizen
is onvoldoende.
De bodemplaat van de pomp is los.
De pulsatiedemper werkt onvol‐
doende of ontbreekt.
Te zware chemische belasting
Het toerental van de pomp is te hoog.
De temperatuur van het doseerme‐
dium is te hoog.
De tegendruk is te hoog.
Er treedt cavitatie op.
Ongewoon hoge temperatuur aan de
doseereenheid
Er is gesmeerd met een ongeschikt
vet.
Er is te weinig ingevet.
De voordruk is te hoog (>3 bar).
De pompslang is gevuld met afzet‐
tingen.
De houder (persflens) is onvoldoende
vastgedraaid.
Er is te weinig ingevet.
Na het stopsignaal draait de pomp
nog tot 1 volle omwenteling door - de
pomp draait naar een gedefinieerde
stoppositie. Bij een laag toerental lijkt
het of de pomp niet stopt.
In de busmodus is een toerental
kleiner dan 1 omw/min. ingesteld.
Storingen verhelpen
Verhelpen
Kort de zuigleiding in, voor zover dat
mogelijk is.
Verlaag de viscositeit, voor zover dat
mogelijk is.
Controleer de aansluitingen en acces‐
soires op dichtheid.
Trek de aansluitingen extra na.
Bevestig de accessoires
Installeer een pulsatiedemper.
Denk het proces nog eens door (toe‐
rental, ...)
Bevestig de buizen op correcte wijze
(bijv. wandhouders).
Verlaag het toerental van de pomp.
Vergroot de nominale diameter.
Zet de bodemplaat vast.
Installeer een pulsatiedemper aan
zuig- en/of perszijde.
Controleer de bestendigheid van de
slang tegen het verpompte doseerme‐
dium, de reinigingsvloeistof en het
smeervet.
Verlaag het toerental van de pomp.
Verlaag de temperatuur van het
doseermedium.
Verlaag de tegendruk.
Controleer de aanzuigomstandig‐
heden.
Controleer de bevestiging van de
rotor.
Gebruik het vet van de fabrikant.
Breng extra smeervet aan.
Verlaag de voordruk.
Reinig of vervang de pompslang.
Trek de houder (persflens) extra na.
Breng extra smeervet aan.
Geen
Stel in de busmodus een toerental in
van minimaal 1 omw/min.
85
Advertenties
Inhoudsopgave
