De uitgang van het alarmrelais kan op twee manieren worden ingesteld:
•
Alarm fout/stroomuitval – het alarmrelais is standaard ingesteld als normaal
gesloten (Χ036=01) zoals hieronder afgebeeld (links). Een extern alarmcircuit dat
gebroken bedrading detecteert, heeft eveneens een alarm dat verbonden is met [AL0]
en [AL1]. Na opstarten en een korte vertraging (< 2 seconden) wordt het relais van
stroom voorzien en gaat het alarmcircuit uit. Het relais wordt dan gedeactiveerd en het
alarmcircuit wordt geopend als gevolg van een fout in de frequentieregelaar of als
gevolg van een stroomonderbreking
•
Foutalarm – als alternatief kunt u het relais instellen als normaal geopend (Χ036=00),
zoals hieronder is afgebeeld (rechts). Een extern alarmcircuit dat gebroken bedrading
detecteert, heeft eveneens een alarm dat verbonden is met [AL0] en [AL2]. Na het
opstarten wordt het relais alleen ingeschakeld als een fout in de frequentieregelaar
optreedt, waardoor het alarmcircuit opent. Maar in deze configuratie wordt het
alarmcircuit niet geopend als gevolg van een stroomonderbreking.
Zorg ervoor dat u de relaisconfiguratie gebruikt die van toepassing is op uw
systeemontwerp. Let op dat de afgebeelde externe circuits ervan uitgaan dat een gesloten
circuit = geen alarm (zodat een gebroken draad eveneens een alarm veroorzaakt). Maar
sommige systemen vereisen een gesloten circuit = alarm. Gebruik in dat geval de
tegenovergestelde klem [AL1] of [AL2] van de afgebeelde klem.
NC-contacten (Χ036=01)
Tijdens normaal bedrijf
AL0
AL1
AL2
Voeding
Laden
Vermo-
Startmodus
gen
AAN
Normaal
AAN
Fout
UIT
–
Als een alarm optreedt
of als de stroom
uitgeschakeld is
AL0
AL1
AL2
Laden
Voeding
AL0-AL1
AL0-AL2
Gesloten
Open
Open
Gesloten
Open
Gesloten
NO-contacten (Χ036=00)
Tijdens normaal bedrijf
of als de stroom
uitgeschakeld is
AL0
AL1
AL2
Voeding
Laden
Vermo-
Startmodus
gen
AAN
Normaal
AAN
Fout
UIT
–
42
Als een alarm optreedt
AL0
AL1
AL2
Voeding
Laden
AL0-AL1
AL0-AL2
Open
Gesloten
Gesloten
Open
Open
Gesloten