Verbinding maken met PLC's en andere apparaten
Frequentieregelaars (aandrijvingen) van Hitachi zijn voor veel soorten toepassingen
inzetbaar. Tijdens de installatie maakt het bedieningspaneel van de frequentieregelaar (of
een ander programmeerapparaat) de eerste configuratie mogelijk. Na installatie ontvangt
de frequentieregelaar zijn stuuropdrachten gewoonlijk via de klem voor de besturingslogica
of via de seriële interface van een ander stuurapparaat. In een eenvoudige toepassing
zoals besturing van de snelheid van een enkele transportband, bieden een
start/stop-schakelaar en een potentiometer de operator alle benodigde besturing. In een
geavanceerde
systeembesturingseenheid zijn, met meerdere verbindingen met de frequentieregelaar.
Het is niet mogelijk om alle mogelijke soorten toepassingen te beschrijven in deze verkorte
handleiding. U moet de elektrische kenmerken weten van de apparaten die u op de
frequentieregelaar wilt aansluiten. Daarna kunnen deze sectie en de volgende secties over
I/O-klemfuncties u helpen om die apparaten snel en veilig te verbinden met de
frequentieregelaar.
LET OP: Het is mogelijk om de frequentieregelaar of andere apparaten te beschadigen als
uw toepassing de maximale stroom- of spanningskenmerken van een aansluitpunt
overschrijdt.
De verbindingen tussen de frequentieregelaar
en andere apparaten, weergegeven in het
schema
rechts,
elektrische kenmerken aan beide kanten van
de verbinding. De instelbare ingangen van de
frequentieregelaar accepteren een PNP- of
NPN-uitgang van een extern apparaat (zoals
een PLC). Op de volgende pagina zijn de
interne
elektrische
frequentieregelaar
weergegeven. In sommige gevallen moet u
een voedingsbron in de bedrading van de
interface opnemen.
Om schade aan de apparatuur te voorkomen
en om de toepassing goed te laten werken,
raden we aan om een schema te tekenen van
elke verbinding tussen de frequentieregelaar
en het andere apparaat. Neem de interne
componenten van elk apparaat op in het
schema zodat dit een volledig circuit wordt.
Na het maken van het schema:
1. Controleer of de stroom en spanning voor
elke
werkingslimieten van elk apparaat vallen.
2. Zorg ervoor dat de logica (actief hoog en actief laag) van elke ON/OFF-verbinding
correct is.
3. Controleer het nulpunt en het meetbereik (eindpunten curve) voor analoge
verbindingen en zorg ervoor dat de schaalfactor van ingang tot uitgang correct is.
4. Begrijp wat er gaat gebeuren op systeemniveau als een bepaald apparaat plotseling
uitschakelt, of inschakelt na andere apparaten.
toepassing
kan
zijn
afhankelijk
componenten
op
elke
component
binnen
een
programmable
Ander
apparaat
Ingangs-
van
de
circuit
Uitgangs-
circuit
van
de
Ander apparaat
I/O-klem
de
21
logic
controller
(PLC)
WL200 frequentie-
regelaar
signaal
Uitgangs-
retour
circuit
signaal
Ingangs-
retour
circuit
WL200 frequentie-
regelaar
P24
+ -
1
2
Ingangs-
circuits
3
7
GND
L
de
24V