Naam klem
rij) *2
OI
Analoge stroomingang
O
Analoge stroomingang
H
+10 V analoge referentie
SP, SN
Seriële communicatieklem
AL0, AL1,
Gemeenschappelijk
AL2 *3
relaiscontact
Opmerking 1: De twee klemmen [L] zijn binnen de frequentieregelaar elektrisch met
Opmerking 2: We adviseren het gebruik van [L] logische GND (rechts) voor logische
Opmerking 3: Zie pagina 43 voor meer informatie over foutsignalen.
Opmerking 4: Zie pagina 104, "Functionele veiligheid" voor details
Bedradingsvoorbeeld van de besturingsklemmen (bronlogica)
SN
7/EB
SP
EO
EA
Opmerking:
Voorzichtig bij instellen intelligente klemmen
Voorkom geleiding bij onderstaande procedure, want indien u de hieronder beschreven
procedure volgt, zal de instelling van de frequentieregelaar geïnitialiseerd worden.
1) Stroom inschakelen terwijl [intelligente ingangsklemmen 1/2/3 AAN zijn] en [intelligente
ingangsklemmen 4/5/6/7 UIT zijn].
2) Na conditie onder 1) stroom uitschakelen.
3) Na conditie onder 2) stroom inschakelen terwijl [intelligente ingangsklemmen 2/3/4 AAN
zijn] en [intelligente ingangsklemmen 1/5/6/7 UIT zijn].
Omschrijving
elkaar verbonden.
ingangscircuits en [L] analoge GND (links) voor analoge I/O-circuits.
6
5/PTC 4/GS2 3/GS1
H
O
OI
Variabele resistor
voor freq. instelling
(1kΩ-2kΩ)
Als een relais is verbonden met de intelligente ingang, moet u een diode
installeren over de relaisspoel (blokkeerspanning) om de uitschakelpiek te
onderdrukken.
Nominale waarden
4 tot 19,6 mA bereik, 20 mA nominaal, ingangsimpedantie
100 Ω
0 tot 9,8 VDC bereik, 10 VDC nominaal, ingangsimpedantie
10 kΩ
10 V gelijkstroom nominaal, 10 mA max.
Voor RS485 Modbus-communicatie
250 V wisselstroom,
250 V wisselstroom,
100 V wisselstroom, 10 mA
30 V gelijkstroom,
30 V gelijkstroom,
5 V gelijkstroom, 100 mA
Jumperdraad
(bronlogica)
1
L
2
L
AM
CM2
Freq. meter
24
2,5 A
(R belasting) max.
0,2 A
(I belasting, P.F.=0,4) max.
min.
3,0A
(R belasting) max.
0,7 A
(I belasting, P.F.=0,4) max.
min.
PLC
P24
12
11/EDM
RY
RY