Naaisteken
g
Wanneer u klaar bent met naaien, zet u de
persvoethendel omhoog, verwijdert u de stof en knipt u
de draden af.
h
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
■ Fagotwerk
Stikken over een open naad heet "fagotwerk". Het wordt
gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is
decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
a
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs de
naden.
b
Rijg de twee stukken stof op 4 mm (3/16 inch) afstand
op dun papier of een vel in water oplosbare
versteviging.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt u een lijn
tekenen over het midden van het papier of in water
oplosbare versteviging.
3
1
2
c
Bevestig zigzagvoet "J".
d
Selecteer een steek.
Steek
31
29
32
30
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 33.
e
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
f
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn staat
met het midden van de twee stukken stof.
g
Wanneer het naaien is voltooid, verwijdert u het
papier.
50
1 Dun papier of in water
oplosbare
versteviging
2 Rijgsteek
3 4 mm (3/16 inch)
Nr.
28
12
29
–
■ Schelpsteken
Een golvend, zich herhalend steekpatroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of
randen van naaiwerk.
a
Bevestig monogramvoet "N".
b
Selecteer een steek.
Steek
26
24
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 33.
c
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
d
Snijd de stof af langs de steken.
• Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
■ Smocksteken naaien
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien
heen te stikken of borduren heet smocksteek. Hiermee
verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
a
Bevestig zigzagvoet "J".
b
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte af op
4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
c
Maak parallelle steken met een tussenruimte van 1 cm
(3/8 inch) en trek aan de onderdraad om plooien te
maken.
Strijk de plooien.
Nr.
23
–