f
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de
rijgsteken aan de buitenkant.
2
4
3
1
g
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
ritsvoet "I".
1
I
2
h
Selecteer een steek.
Steek
03
03
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 33.
VOORZICHTIG
• Wanneer u ritsvoet "I" gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand)
en het handwiel langzaam naar u toe (tegen de
klok in) draaien om te controleren of de naald
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is
geselecteerd of als de naald de persvoet raakt,
kan de naald verbuigen of breken.
i
Doorstikken van de rits.
1
3
2
4
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
1 Achterkant van de
stof
2 Rits rijgen
3 Rijgsteken aan
buitenkant
4 5 cm (2 inches)
1 Pin aan de
rechterkant
2 Naaldpositie (waar de
naald neerkomt)
Nr.
03
02
VOORZICHTIG
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
Memo
• Als de persvoet in contact komt met de ritsschuiver, laat
u de naald omlaag (in de stof) staan en zet u de
persvoet omhoog. Nadat u de ritsschuiver hebt
verplaatst, zodat deze niet meer in contact komt met de
persvoet, zet u de persvoet weer omlaag en gaat u door
met naaien.
j
Verwijder de rijgsteken.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
■ Applicatiesteken naaien
a
Rijg of lijm de applicatie op de basisstof om deze vast
te zetten.
Opmerking
• Als de applicatie met lijm wordt vastgehouden op de
stof, breng dan geen lijm aan op stukken die worden
genaaid met de machine. Als de lijm zich hecht aan de
naald of het spoelhuis, raakt de machine mogelijk
beschadigd.
b
Bevestig zigzagvoet "J".
c
Selecteer een steek.
Steek
18
16
19
17
23
21
24
22
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 33.
*1 Selecteer voor modellen met 16 steken steek "04" en
gebruik de verstevigingssteektoets. Gebruik geen
achteruitsteken.
Naaisteken
Nr.
*1
16
–
–
–
20
11
21
–
45
3