In deze afbeelding vindt u de namen van de onderdelen van
knoopsgatvoet "A", die wordt gebruikt om knoopsgaten te
maken.
1
2
5
3
4
A
Opmerking
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de
steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te maken op een lapje stof dat is
overgebleven van uw project.
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
a
het knoopsgat.
a
b
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet "A" uit
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
1 Knoopgeleiderplaat
2 Schaalverdeling
van de persvoet
3 Pen van de
persvoet
4 Markeringen op
knoopsgatenvoet
5 5 mm (3/16 inch)
1 Markeringen op de
c
stof
2 Knoopsgaten
naaien
d
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en
zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De
afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1
2
3
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm
(9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de
knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de
schaal.
1
2
→ De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet "A".
Leid de bovendraad onder de persvoet, omlaag door het
gat in de persvoet, alvorens knoopsgatvoet "A" te
bevestigen.
Selecteer een steek.
Nr.
Steek
42
39
43
–
44
40
45
41
46
42
47
43
48
44
49
–
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 33.
Naaisteken
1 Schaalverdeling
van de persvoet
2 Lengte van het
knoopsgat
(doorsnee + dikte
van knoop)
3 5 mm (3/16 inch)
1 10 mm (3/8 inch)
2 15 mm (9/16 inch)
37
15
–
–
38
14
39
–
40
–
41
16
–
–
–
–
41
3