— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
o
Zet de naaldinrijghendel links op de machine
zo laag mogelijk en draai de haak.
a Naaldinrijghendel
a Naald
b Haak
Opmerking
Als de naaldinrijghendel niet zo laag
mogelijk staat, draait de haak niet volledig,
zoals hieronder aangegeven. De draad
wordt dan niet door het oog van de naald
geleid.
Begin in dat geval opnieuw vanaf
Als de naald niet omhoog staat, kunt u de
naald niet inrijgen met de naaldinrijger.
Druk op
omhoog te zetten voordat u de naaldinrijger
gebruikt. Voor meer informatie, zie stap
van "Bovendraad inrijgen" (pagina 32).
a
Ta
Tb
m
.
(naaldstandtoets) om de naald
p
Zet de naaldinrijghendel langzaam omhoog.
a Naaldinrijghendel
q
Zet de persvoethendel omhoog en trek de lus
van de draad zorgvuldig door het oog van de
naald om het eind van de draad uit te trekken.
VOORZICHTIG
● Raak geen knop aan. Zorg dat u niet de
start/stop-knop, de naaldstandtoets of de
achteruit/verstevigingssteektoets
aanraakt. Als u per ongeluk op een van
deze knoppen drukt, begint de machine te
naaien, waarbij de naald in uw vinger kan
prikken of kan afbreken.
● Trek niet te hard aan de draad wanneer u
deze uittrekt. Dan kan de naald breken of
verbuigen.
r
Leid het uiteinde van de draad door de
persvoet en trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad
naar de achterkant van de machine.
c
a 5cm (2 inch)
Het inrijgen van de bovendraad is hiermee
voltooid.
Ta
a
Bovendraad inrijgen 35
1