— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Borduren
Nadat u de voorbereidende handelingen hebt uitgevoerd, kunt u beginnen met borduren. In dit gedeelte worden
de stappen voor borduren en appliceren beschreven.
Patroon borduren
Borduurpatronen worden geborduurd met een
draadwisseling na iedere kleur.
a
Bereid borduurgaren voor met de kleur die op
het scherm wordt weergegeven.
a
b
d
a Borduurramen die u kunt gebruiken om te
borduren
b Huidige kleurstap/Aantal kleuren in ontwerp
c Naam van huidige kleur
d Deel dat met de huidige kleur wordt geborduurd
e Deel dat met de volgende kleur wordt
geborduurd
• De draadkleurnummerset die is weergegeven
voor de draadkleuren kan worden gewijzigd.
Druk op
vervolgens de instelling in het
instellingenscherm. Voor meer informatie,
zie "LCD-display bedienen" (pagina 151).
c
e
(instellingstoets) en wijzig
Voorbeeld: het geselecteerde
borduurgarennummer
b
Plaats het borduurgaren en rijg de naald in.
• Zie "Bovendraad inrijgen" (pagina 32).
Opmerking
Zet de persvoet omlaag voordat u de
naaldinrijger gebruikt.
c
Leid de draad door het gat in de borduurvoet
en houd hem losjes in uw linkerhand.
Laat de draad iets loshangen.
VOORZICHTIG
● Als de draad te strak wordt getrokken,
kan de naald verbuigen of breken.
● Zorg dat handen of voorwerpen de wagen
niet kunnen raken tijdens het borduren.
Anders kan het patroon scheeftrekken.
4
Borduren 157