10.3.1
Spuitvloeistof verspreiden
Voorbeeld:
UX011201 Super CP BAG0206.8 07.23
Controleer voor het spuiten de volgende machinegegevens op
de bedieningsterminal
de waarden voor het toegestane spuitdrukbereik van de in
de spuitbomen ingebouwde spuitdoppen.
de waarde "impulsen per 100 m".
Neem de nodige maatregelen als tijdens het spuiten een
foutmelding op het display van de AMATRON+ verschijnt en
tegelijk een akoestisch alarmsignaal te horen is.
Controleer de weergegeven spuitdruk tijdens het spuiten.
Zorg ervoor dat de weergegeven spuitdruk in geen geval meer
dan 25% van de gewenste spuitdruk uit de spuittabel afwijkt,
bv. bij het veranderen van de dosering via de plus-/mintoetsen.
Grotere afwijkingen van de gewenste spuitdruk maken geen
optimaal behandelingsresultaat mogelijk en belasten het milieu.
Verlaag of verhoog de rijsnelheid zolang tot u opnieuw in het
toegestane spuitdrukbereik van de gewenste spuitdruk
terugkeert.
Benodigde dosering:
Ingestelde rijsnelheid:
Spuitdoptype:
Spuitdopgrootte:
Toegestaan drukbereik van de
ingebouwde spuitdoppen
Nagestreefde spuitdruk:
Toegestane spuitdruk: 3,7 bar 25%
Werken met de machine
200 l/ha
8 km/h
LU/XR
'05'
min. druk 1 bar
max. druk 5 bar
3,7 bar
min. 2,8 bar en max. 4,6 bar
167