Werken met de machine
Speciale instructies voor spuitboombelasting
166
De pompcapaciteit is afhankelijk van het pompaandrijftoerental.
Stel het pomptoerental zo in (tussen 400 en 540 t/min) dat altijd
een voldoende groot debiet naar de spuitbomen en voor het
roerwerk ter beschikking staat. Hierbij dient er absoluut rekening
mee gehouden te worden dat bij hoge rijsnelheid en hoge
dosering meer spuitvloeistof getransporteerd moet worden.
Het roerwerk blijft normaal gezien vanaf het vullen tot u klaar
bent met spuiten ingeschakeld. Doorslaggevend zijn hierbij de
aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat.
De spuitvloeistoftank is leeg als de spuitdruk plotseling duidelijk
afneemt.
Resthoeveelheden in de spuitvloeistoftank kunnen tot een
drukdaling van 25% correct worden verspreid.
Zuig- of drukfilter zijn verstopt als de spuitdruk bij onveranderde
omstandigheden afneemt.
De toegestane spuitboombelasting mag niet worden overschreden,
omdat dit de spuitbomen kan beschadigen.
Voor een spaarzaam rijgedrag houd u de volgende instructies aan:
Rijsnelheid voor de wendakker duidelijk verminderen en de
bocht met een constante snelheid nemen.
Scherpe bochten langzaam nemen (langzamer dan 6 km/h).
Schoksgewijs sturen of van richting veranderen bij het sturen
vermijden (bijv. spoorcorrectie).
Spuitbomen niet tijdens het rijden klappen.
Afzonderlijke spuitboomelementen altijd in volledig geklapte
eindstand (in- of uitgeklapt) zetten. Niet met deels geklapte
spuitboom rijden.
Snelle en abrupte verandering van rijrichting vermijden.
UX011201 Super CP BAG0206.8 07.23