Functiebeschrijving
Woningventilatie met Vitovent 200-W/300-C/300-W
De "Intensieve werking" is tot "Duur intensief venti-
leren 7D1B" beperkt.
Het luchtdebiet kan in de werkingsstatus "Normaal"
en "Gereduc." afhankelijk van de volgende factoren
automatisch aangepast worden:
Luchtvochtigheid:
■
Meting via centrale vochtsensor (accessoire)
■
Luchtvochtigheid:
Meting via CO
-/vochtsensor (accessoire)
2
■
CO
-concentratie:
2
Meting via CO
-/vochtsensor (accessoire)
2
Warmte- en vochtrecuperatie
In de normale stromingswerking stromen de buiten-
lucht en de afvoerlucht door de warmtewisselaar. Alle
ingezette warmtewisselaars werken volgens het tegen-
stroomprincipe. Met dit principe kan de warmte-ener-
gie van de afvoerlucht voor het grootste deel op de
koele buitenlucht overgedragen worden zonder dat de
beide luchtstromen zich met elkaar kunnen vermen-
gen.
Als in het ventilatietoestel een enthalpiewarmtewisse-
laar ingebouwd is, wordt bovenop de warmte-energie
een deel van de luchtvochtigheid aan de toevoerlucht-
stroom overgedragen. Dit draagt bij tot een gezond
ruimteklimaat.
Tijdens de warmte- en vochtrecuperatie is de bypass
niet actief.
Voor het passief koelen wordt de bypass ingeschakeld:
Zie hoofdstuk "Passief koelen".
Afstelling van het debiet van toevoer- en afvoer-
lucht
Op basis van de voorwaarden in het gebouw kan zich
een ongewild debietverschil tussen de toevoerlucht- en
afvoerluchtzijde (disbalance) voordoen, bijvoorbeeld
door verschillende lengtes van de leidingsystemen bui-
tenlucht/toevoerlucht en afvoerlucht/uitlaatlucht.
Passief koelen
Bij passieve koeling gebruikt het ventilatietoestel de
buitenlucht voor kamerkoeling.
Opmerking
Afhankelijk van de temperatuuromstandigheden zijn bij
het passief koelen slechts geringe koelvermogens
beschikbaar.
Bij het passief koelen wordt de buitenlucht niet via de
warmtewisselaar geleid, maar via de bypass direct in
de kamers gebracht. De bypass opent en sluit automa-
tisch afhankelijk van de volgende omstandigheden:
76
(vervolg)
Opmerking
Voor het bepalen van het debietverschil moeten de
gemeten luchtdebieten van alle toevoerluchtopeningen
worden opgeteld en worden vergeleken met de som
van de luchtdebieten van alle afvoerluchtopeningen.
Montage- en servicehandleiding ventilatietoestel
Debietverschillen > 10 % moeten als volgt gecompen-
seerd worden:
Vitovent 200-W:
Het luchtdebiet voor de toevoerlucht en afvoerlucht
■
kan voor elke ventilatietrap afzonderlijk ingesteld
worden, bijv. "Normale ventilatie C10B" voor het
toevoerluchtdebiet en "Normale ventilatie tweede
ventilatorkanaal C18B" voor het afvoerluchtdebiet.
Vitovent 300-C/300-W:
Om de compensatie van debietverschillen tussen
■
toevoerlucht- en afvoerluchtzijde vrij te geven,
moet "Onevenwicht toegelaten C1A2" op "1"
staan.
Met "Vastgelegd onevenwicht C1A3" kan de ver-
hoging of verlaging van het toevoerluchtdebiet
tegenover het afvoerluchtdebiet ingesteld worden.
Vereiste vrijgave
Parameter
"Bypass werking C1A0"
Instelling
"0"