Diagnose
Koelcircuit
(vervolg)
Meldingsco-
Betekenis
de
58
Onderkoeling vloeibaar
―
gas te hoog
59
Elektronische expansie-
S
klep voor zuiggasoverver-
hitting defect
5A
Elektronische expansie-
S
klep voor niveauregeling
koudemiddelverzamelaar
defect
5B
Niveau in de koudemid-
―
delverzamelaar te laag
5D
Oververhitting van het
H
persgas te gering
65
Niveausensor koudemid-
S
delverzamelaar defect
81
Draaimoment van de com-
H
pressoraandrijving te hoog
82
Netspanning te hoog
H
(> 420 V~) of spanning
tussencircuit te hoog
83
Netspanning te laag
H
(> 380 V~) of spanning
tussencircuit te laag
84
Temperatuur aan de inver-
H
ter (IGBT) te hoog
85
Temperatuur aan de inver-
H
ter (IGBT) te laag
86
Stroomverbruik inverter
H
(IGBT) permanent te hoog
87
Temperatuur aan de wik-
H
kelingen van de compres-
soraandrijving te hoog
(> 90 °C)
172
Gedrag van de warmte-
pomp
Compressor blijft in wer-
king.
Compressor uit
Compressor uit
Compressor blijft in wer-
king.
Compressor uit
Compressor blijft in wer-
king.
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Maatregel
Debiet in het secundaire circuit con-
■
troleren. Evt. debiet verhogen.
Inbouwpositie van de temperatuur-
■
sensor voor vloeibaar gas controle-
ren: Zie "Interne componenten".
Weerstandswaarde (NTC 10 k
■
aan de aansluiting J13 (T5) van de
EEK-printplaat controleren:
Zie "EEK-printplaat [4]".
Stekker aan de aansluiting J11 con-
■
troleren: Zie "EEK-printplaat [4]".
Stappenmotor van de elektronische
■
expansieklep controleren.
Stekker aan de aansluiting J7 con-
■
troleren: Zie "EEK-printplaat [4]".
Stappenmotor van de elektronische
■
expansieklep controleren.
Gewenste aanvoertemperatuur voor
secundair circuit reduceren, bijv. via
aanpassing van de stooklijnen.
Heetgastemperatuursensor controle-
ren: Zie meldingscode "0E".
Stekker aan de aansluiting J25/J26
controleren: Zie "EEK-printplaat [4]".
Evt. sensor vervangen.
Wikkelingsweerstand aan de compres-
sor meten. Weerstand moet op alle
wikkelingen gelijk zijn (
10 %). Voor
±
m
geschikt meettoestel gebruiken.
Ω
Netspanning aan de netaansluitklem-
men meten: Wanneer de netspanning
te hoog (+10 %) is, oorzaak in overleg
met het energiebedrijf ophelderen.
Netspanning aan de netaansluitklem-
men meten: Wanneer de netspanning
te laag (
10 %) is, oorzaak in overleg
–
met het energiebedrijf ophelderen.
Ventilator aan het koellichaam van de
inverter controleren. Eventueel inver-
ter vervangen.
Inverter vervangen.
Wikkelingsweerstand aan de compres-
sor meten. Weerstand moet op alle
wikkelingen gelijk zijn (
10 %). Voor
±
m
geschikt meettoestel gebruiken.
Ω
Geen maatregel nodig
■
Bij herhaaldelijk voorkomen: "Ex-
■
perts" informeren.
)
Ω