Storingen oplossen
Overzicht van de meldingen
Oorzaak
Het ventilatietoestel werd door een veiligheidsvoor-
■
ziening uitgeschakeld, bijv. bij een onderdruk in de
ruimte.
Verbinding met het ventilatietoestel is verstoord.
■
Het ventilatietoestel is defect.
■
EF Modbus deelnemer
Oorzaak
Communicatie met een Modbus-deelnemer niet moge-
lijk.
F2 Parameter 5030/5130
Energiebalans wordt niet correct berekend.
Oorzaak
Vermogen van de compressor niet ingesteld.
FE Minimumkamervlak
Warmtepomp met brandbaar koelmiddel komt niet in
werking.
Oorzaak
De ingebruikname is niet afgesloten.
FF Herstart
Informatie-indicatie, geen functiebeperking: toont dat
de warmtepomp opnieuw werd gestart.
Oorzaak
Herstart van de warmtepompregeling
■
Bij onverwacht voorkomen: korte onderbrekingen van
■
de spanningsvoeding, bijv. slecht contact
Geen weergave op het display van de bedieningseenheid
1. Netschakelaar van de installatie inschakelen.
114
(vervolg)
Maatregel
Onderdruk in de ruimte verhelpen. Bijv. vensters kort-
■
stondig openen.
Verbindingskabel naar de ventilatietoestel controle-
■
ren.
Ventilatietoestel controleren.
■
Zekeringen op het ventilatietoestel controleren. Evt.
■
zekering vervangen.
Regelaarsprintplaat op het ventilatietoestel controle-
■
ren. Evt. printplaat vervangen.
Maatregel
Deelnemerlijst Modbus1 en Modbus 2 controleren
("Servicefuncties"
nemer Modbus2").
Maatregel
Parameter "Vermogen compressortrap 5030/5130"
overeenkomstig instellen.
Maatregel
Warmtepomp uit- en weer inschakelen.
■
Opvraging "Vrij minimaal kameroppervlak geres-
■
pecteerd?? " met "Ja" bevestigen.
Maatregel
Na herstart: Geen maatregel nodig
Bij onverwacht voorkomen:
Spanningsvoeding van de warmtepompregeling con-
■
troleren.
Platte kabel in de warmtepompregeling controleren.
■
2. Toestelzekering van de warmtepompregeling con-
troleren, evt. vervangen.
"Deelnemer Modbus1"/"Deel-