Functiebeschrijving
Extra verwarmingen
Meer inschakelvoorwaarden
In volgende bedrijfssituaties kunnen ook de warmte-
bronnen worden ingeschakeld, die op basis van de
eerder genoemde voorwaarden eigenlijk niet mogen
worden ingeschakeld.
Tapwaternaverwarming:
■
Een bestaande warmteaanvraag kan met de inge-
schakelde warmtebron alleen niet worden vervuld.
■
Verwarming voor de vorstbescherming van een
installatiecomponent, bijv. warmwaterboiler:
Beide warmtebronnen worden ingeschakeld.
De warmtepomp kan tijdens de blokkering door het
■
energiebedrijf niet worden ingeschakeld:
De externe warmteopwekker is vrijgegeven.
■
De warmtepomp is vrijgegeven.
■
Warmtebron is voor gebruik niet vrijgegeven, bijv.
tapwateropwarming met de warmtepomp via "Vrij-
gave gebruik compressortrap 5012":
De externe warmtegenerator wordt altijd tot de tap-
wateropwarming ingeschakeld.
Inschakelintegraal: Alleen voor kamerverwarming
Het inschakelintegraal verhindert dat een kortstondig
onderschrijden van de gewenste aanvoertemperatuur
tot het onmiddellijk inschakelen van de externe warm-
teopwekker leidt.
Warmtebronnen uitschakelen
Uitschakelvoorwaarden
Warmtepomp
Eén van de volgende voorwaarden moet van toepas-
sing zijn:
De warmteaanvraag is vervuld.
■
Aanvoertemperatuur secundair circuit is overschre-
■
den.
Blokkering door energiebedrijf is actief.
■
Extern blokkeren is actief.
■
In het tijdsprogramma voor geluidsgereduceerde wer-
■
king is een periode met de werkingsstatus "Stop" ac-
tief.
Er is een storing.
■
Temperatuurgrens alternatieve werking is onder-
■
schreden.
Verwarmingswater-doorstroomtoestel
Als extra warmtebron kan in het secundaire aanvoer-
circuit een elektrisch verwarmingswater-doorstroom-
toestel worden ingebouwd.
Afhankelijk van het type warmtepomp is het verwar-
mingswater-doorstroomtoestel in de fabriek in de
warmtepomp ingebouwd of als accessoire verkrijgbaar.
48
(vervolg)
De inschakelintegraal wordt berekend uit de duur en
hoogte van de afwijking van gewenste aanvoertempe-
ratuur t.o.v. de werkelijke waarde: Zie pagina 136.
Inschakelvertraging
In volgende gevallen wordt het inschakelen van de
externe warmtegenerator voor de duur "Inschakelver-
traging externe warmtegenerator 7B04" verhinderd
(zie pagina 134):
■
Na de overgang in het "Tijdprogramma verwar-
men"/"Tijdprog. Verwarmen/koelen" van een wer-
kingsstatus met lagere gewenste temperatuur naar
een werkingsstatus met hogere gewenste tempera-
tuur, bijv. van "Gereduc." naar "Normaal"
■
Na het omschakelen tussen kamerverwarming en
tapwateropwarming
Externe warmteopwekker
Als de "Min. looptijd externe warmtegenerator
7B06" afgelopen is, moet een van de volgende voor-
waarden van toepassing zijn:
De warmtepomp kan de warmteaanvraag weer alleen
■
vervullen: De aanvoertemperatuur secundair circuit
ligt gedurende de "Nalooptijd externe warmtegene-
rator 7B07" boven de aanvoertemperatuur toestel.
De warmteaanvraag is vervuld.
■
Max. ketelwatertemperatuur is bereikt.
■
Er is een storing.
■
Bivalentietemperatuur is overschreden.
■
Afhankelijk van de warmtebehoefte kunnen 2 vermo-
gensniveaus (bijv. 3 en 6 kW) van het verwarmingswa-
ter-doorstroomtoestel afzonderlijk aangestuurd wor-
den. Bij een hoge warmtebehoefte kan de warmte-
pompregeling beide trappen tegelijk inschakelen: bijv.
≙
3 kW + 6 kW = 9 kW (
vermogenstrap 3)