Advertenties
Diagnose
Koelcircuit
(vervolg)
Meldingsco-
Betekenis
de
2E
Waarde lager dan mini-
H
maal vereiste hogedruk
2F
Waarde lager dan mini-
H
maal vereiste verdam-
pingsdruk
30
Werkingspunt meer dan
H
maximale duur buiten de
toepassingsgrenzen van
de compressor
36
Minimaal drukverschil tus-
H
sen hoge- en lagedrukzij-
de vóór de start van de
compressor overschre-
den.
48
Oververhitting van het
―
zuiggas te laag
49
Maximale werkingsdruk
―
verdamper (MOP) werd
bereikt. Omschakelen van
oververhittings- naar druk-
regeling van het zuiggas.
4A
Verdampingstemperatuur
―
te laag
80
Maximale compressor-
H
stroom overschreden
81
Maximaal compressorver-
H
mogen overschreden
82
Netspanning te hoog
H
83
Netspanning te laag
H
84
Temperatuur aan de inver-
H
ter te hoog
166
Gedrag van de warmte-
pomp
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor treedt niet in
werking.
Compressor uit
Compressor blijft in wer-
king.
Compressor blijft in wer-
king.
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Maatregel
Hogedruksensor controleren: Zie
■
meldingscode "05".
Hoeveelheid koudemiddel controle-
■
ren. Evt. hoeveelheid aanpassen.
Lagedruksensor controleren: Zie
■
meldingscode "0A".
Hoeveelheid koudemiddel controle-
■
ren. Evt. hoeveelheid aanpassen.
Positie van het werkingspunt contro-
■
leren: Zie "Compressordraaiveld"
en/of "Compressordraaipad".
Wanneer de storing aanwezig
■
blijft, "experts" informeren.
Hogedruk- en lagedruksensor con-
■
troleren: Zie meldingscodes "05"
en "0A".
Debiet in secundaire circuit controle-
■
ren. Secundaire pomp controleren.
Drukcompensatie tussen hoge- en
■
lagedrukzijde genereren. Hiervoor 4-
wegsomschakelklep met "Actoren-
test" schakelen.
Controleren of correcte codeerstek-
■
ker is ingesteld. Opvraging zie "Sys-
teeminformatie".
Bij herhaaldelijk voorkomen: Koelcir-
■
cuit door koeltechnicus laten contro-
leren.
Geen maatregel nodig
Ventilator controleren.
■
Verdamper op ijsvorming controle-
■
ren.
Verdampertemperatuursensor con-
■
troleren: Zie meldingscode "09".
Wikkelingsweerstand aan de compres-
sor meten. Weerstand moet op alle
wikkelingen gelijk zijn (
10 %). Voor
±
m
geschikt meettoestel gebruiken.
Ω
Netspanning aan de netaansluitklem-
men meten: Wanneer de netspanning
te hoog (+10 %) is, oorzaak in overleg
met het energiebedrijf ophelderen.
Netspanning aan de netaansluitklem-
men meten: Wanneer de netspanning
te laag (
10 %) is, oorzaak in overleg
–
met het energiebedrijf ophelderen.
Ventilator aan het koellichaam van de
inverter controleren. Eventueel inver-
ter vervangen.
Advertenties
