1. Wateroppervlak
2. Laagste waterpeil
5.
Vul de tank met leidingwater tot boven
het niveau van de anti-cavitatieplaat.
OPGELET: Als het peil van het vers
water onder het peil van de anticavi-
tatieplaat komt of als de watervoor-
raad niet groot genoeg is, kan de
motor vastlopen.
6.
Laat de motor enkele minuten draaien
met een snel vrijlooptoerental in neu-
traal. WAARSCHUWING! Bij het star-
ten of terwijl de motor draait mag u
geen elektrische onderdelen aanra-
ken of verwijderen. Houd handen,
haar en kleren uit de buurt van het
vliegwiel en andere draaiende onder-
delen terwijl de motor draait.
7.
Spuit net voor u de motor uitschakelt wat
"conserveringsolie" in de carburator. In-
dien correct uitgevoerd, zal de motor
sterk beginnen roken en bijna stilvallen.
NOTA:
Het doorspoelen van het koelwatersysteem
is van cruciaal belang om te voorkomen dat
het koelwatersysteem verstopt raakt met
zout, zand of vuil. Bovendien is het conser-
veren/smeren van de motor noodzakelijk om
overmatige motorschade door roestvorming
te voorkomen. Voer het doorspoelen en be-
nevelen op hetzelfde tijdstip uit.
[DCM00291]
[DWM00091]
8.
Als er geen "conserveringsolie" beschik-
baar is, laat u de motor met snel vrijloop-
toerental draaien tot het brandstofsys-
teem leegstroomt en de motor stilvalt.
9.
Draai de ontluchtingsschroef één slag
los. Zet de brandstofkraan in de open
stand.
10. Verwijder de doorvoerrubber. Plaats een
bak onder de aftapopening van de car-
burator om de benzine op te vangen, en
draai vervolgens de aftapschroef los.
11. Draai de ontluchtingsschroef vast. In-
stalleer de doorvoerrubber.
12. Zet de brandstofkraan in de gesloten
stand. Draai de ontluchtingsschroef
vast.
13. Als er geen "conserveringsolie" beschik-
baar is, dient u de bougie uit te draaien.
Giet een theelepel schone motorolie in
de cilinder. Voer meerdere startbewe-
gingen met de repeteerstarter uit. Instal-
leer de bougie opnieuw.
Onderhoud
39