Werking
DMU36891
Bedieningselementen
●
Beweeg de stuurhendel helemaal naar
links en rechts om na te gaan of hij soepel
werkt.
●
Draai de gashendel van de volledig geslo-
ten in de volledig open stand. Vergewis u
ervan dat hij soepel draait en dat hij hele-
maal terugkeert in de volledig gesloten
stand.
●
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36482
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord op schade,
zoals insnijdingen, rafelingen of slijtage.
1. Clip
2. Koord
3. Motoruitschakelaar
DMU30215
Motorolie
1.
Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld).
2.
Verwijder de motorkap.
3.
Controleer het oliepeil via het oliepeil-
glas om na te gaan of het peil zich tussen
de bovenste en de onderste peilmarke-
ring bevindt. Vul olie bij als het oliepeil
slechts tot onder de onderste markering
reikt, of tap olie af als het peil tot boven
de bovenste markering reikt.
24
1
1. Oliepeilcontrolevenstertje
2. Merkteken hoogste peil
3. Merkteken laagste peil
DMU27153
Motor
●
Controleer de motor en ga na of hij goed
gemonteerd werd.
●
Controleer op losse of beschadigde beves-
tigingsmiddelen.
●
Controleer de propeller op beschadigin-
gen.
●
Controleer op motorolielekken.
DMU36940
Motorkap installeren
1.
Vergewis u ervan dat alle drie de motor-
kapvergrendelhendels ontgrendeld zijn.
2.
Vergewis u ervan dat de rubberen dich-
ting overal correct zit.
3.
Plaats de kap op de dichting.
4.
Vergewis u ervan dat ze mooi aansluit op
de rubberen dichting.
5.
Beweeg de hendels zoals getoond om
de
motorkap
OPGELET: Als de motorkap niet cor-
rect wordt geïnstalleerd, kan er water
onder de kap terechtkomen en de
motor beschadigen, of kan de motor-
kap wegvliegen bij hoge snelheden.
[DCM01990]
2
3
ZMU02346
te
vergrendelen.