Storingen oplossen
Storingsweergave
Storingscode
Gedrag van de installatie
op het display
55
Geen debietregeling
56
Geen opbrengst zonnesys-
teem
57
Geen opbrengst zonnesys-
teem
58
Geen regelwerking op ver-
warmingscircuit 4 (KM-BUS)
61
Geen regelwerking op ver-
warmingscircuit 1 (KM-BUS)
62
Geen regelwerking op ver-
warmingscircuit 2 (KM-BUS)
63
Geen regelwerking op ver-
warmingscircuit 3 (KM-BUS)
64
Geen warmwaterbereiding
65
Geen debietregeling
66
Geen opbrengst zonnesys-
teem
67
Geen opbrengst zonnesys-
teem
68
Geen regelwerking op ver-
warmingscircuit 4 (KM-BUS)
8B
Brander geblokkeerd
8C
Brander geblokkeerd
8F
Brander geblokkeerd
90
Brander geblokkeerd
91
Brander geblokkeerd
93
Brander geblokkeerd
A1
Brander geblokkeerd
84
(vervolg)
Storingsoorzaak
Kortsluiting retourtempe-
ratuursensor
Kortsluiting collectorsen-
sor
Kortsluiting zonnesysteem
referentiesensor
Kortsluiting aanvoertem-
peratuursensor
Onderbreking aanvoer-
temperatuursensor ver-
warmingscircuit 1 (KM-
BUS)
Onderbreking aanvoer-
temperatuursensor ver-
warmingscircuit 2 (KM-
BUS)
Onderbreking aanvoer-
temperatuursensor ver-
warmingscircuit 3 (KM-
BUS)
Onderbreking boilertem-
peratuursensor
Onderbreking retourtem-
peratuursensor
Onderbreking collector-
sensor
Onderbreking zonnesys-
teem referentiesensor
Onderbreking aanvoer-
temperatuursensor
Rookgastemperatuur te
hoog
Retourtemperatuur wordt
tijdens werking niet be-
reikt.
Zuurstofgehalte in het
rookgas is tijdens de last-
werking te laag.
■
■
■
■
■
Rookgas restwaarde O
tijdens de lastwerking te
hoog.
Stookruimte te vol. Foto-
cel gloedbed is onderbro-
ken.
Brandstof te nat
Lambdasonde onnauw-
keurig
Lambdasonde sterk ver-
vuild
Lambdasonde defect
Fout in de elektronica
is
2
Maatregel
Retourtemperatuursensor controle-
ren.
Collectorsensor controleren.
Zonnesysteem referentiesensor
controleren.
Aanvoertemperatuursensor contro-
leren.
Aanvoertemperatuursensor ver-
warmingscircuit 1 controleren.
Aanvoertemperatuursensor ver-
warmingscircuit 2 controleren.
Aanvoertemperatuursensor ver-
warmingscircuit 3 controleren.
Boilertemperatuursensor controle-
ren.
Retourtemperatuursensor controle-
ren.
Collectorsensor controleren.
Zonnesysteem referentiesensor
controleren.
Aanvoertemperatuursensor contro-
leren.
Ketel reinigen.
Retourtemperatuursensor controle-
ren.
Lambdasonde controleren.
Geschikte, droge brandstof ge-
■
bruiken
Lambdasonde opnieuw afstellen
■
Bevestigen met
d
■
Lambdasonde reinigen
■
Lambdasonde opnieuw afstellen
■
Bevestigen met
d
■
–
Stookruimte reinigen en ketel op-
nieuw starten.