1
1. Stelschroef van remstang
Aftakasriem afstellen
De aftakasriem (Fig. 61) moet na de eerste 10
bedrijfsuren opnieuw worden gespannen. Daarna moet
u om de 100 bedrijfsuren controleren of de riem in
goede staat verkeert en de juiste spanning heeft.
Vervang de riem om de 1500 bedrijfsuren.
1.
Verwijder de (2) schroeven waarmee de
drijfriemkap is bevestigd aan de tussenplaat, en de
schroef waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan
het lipje op de geveerde verankering. Verwijder de
kap.
1. Drijfriemkap
2. Tussenplaat
2.
Draai de (3) flensschroeven en flensmoeren los
waarmee de tussenplaat is bevestigd aan de
koppelingsplaat.
3.
Steek het uiteinde van een 51 cm lange,
momentsleutel met een 1/2 aandrijving in een
vierkante opening in de koppelingsplaat. Houd de
Figuur 60
1
2
Figuur 61
handgreep van de sleutel evenwijdig aan de vloer en
trek de sleutel omhoog totdat de spanriem vastzit
met een torsie van 244 Nm.
4.
Draai de flensschroeven en de flensmoeren vast.
5.
Monteer de drijfriemkap met de schroeven die u
eerder hebt verwijderd.
1
1. Aftakasriem
2. Tussenplaat
3. Vierkante opening
Koppeling afstellen
De koppeling van de aftakas kan worden afgesteld
zodat de aftakas op correcte wijze kan worden
ingeschakeld en de messen goed kunnen worden
geremd. Controleer de koppeling na de eerste 10
bedrijfsuren en daarna om de 200 bedrijfsuren.
1.
Om de koppeling af te stellen moet u de
borgmoeren op de flensbouten vast- of losdraaien.
2.
Controleer de afstelling door een voelermaat in de
gleuven naast de flensbouten te steken.
3.
Als het koppelingspedaal is ingedrukt, moet de
afstand tussen de koppelingsplaten 0,2–0,5 mm
zijn. U moet deze afstand controleren bij alle drie
gleuven om er voor te zorgen dat de
koppelingsplaten evenwijdig ten opzichte van
elkaar staan.
38
3
2
Figuur 62