Veiligheid
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of
eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel
te verminderen, dient u zich aan de volgende veilig-
heidsinstructies te houden en altijd op het veiligheids-
symbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG,
WAARSCHUWING of GEVAAR —"instructie voor
persoonlijke veiligheid". Niet-naleving van de instructie
kan leiden tot lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel.
Voor het gebruik
1.
Lees deze handleiding en zorg ervoor dat u deze
begrijpt voordat u de machine start en in gebruik
neemt. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en weet hoe u de machine en de
motor snel kunt stoppen.
U kunt gratis een nieuwe handleiding onder
vermelding van het volledige modelnummer en
serienummer bestellen bij:
The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Minneapolis, Minnesota 55420.
2.
Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat
volwassenen de machine niet bedienen zonder dat
zij een grondige instructie hebben gekregen. Deze
machine mag uitsluitend worden gebruikt door
getrainde personen die deze handleiding hebben
gelezen.
3.
Bestuur het voertuig nooit als u onder invloed van
drugs of alcohol verkeert.
4.
Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen,
veiligheidsvoorzieningen en stickers op hun plaats
zitten. Als veiligheidsschermen, veiligheids-
voorzieningen of stickers in slechte staat verkeren,
onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze
herstellen of vervangen, voordat u het voertuig
gaat gebruiken. Draai ook losse moeren, bouten of
schroeven vast zodat er veilig met de machine kan
worden gewerkt.
5.
Draag altijd stevige schoenen. Draag geen
sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u het
voertuig gebruikt. Loop ook niet op blote voeten.
Draag geen losse kleren die kunnen worden
gegrepen door bewegende onderdelen en
lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Het
verdient aanbeveling een veiligheidsbril,
veiligheidsschoenen, een lange broek en een helm
te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse
plaatselijke verordeningen en
verzekeringsbepalingen.
6.
Zorg ervoor dat de interlockschakelaars correct
zijn afgesteld zodat de motor uitsluitend kan
worden gestart als het tractiepedaal in de
NEUTRAALSTAND staat en het maaidek is
UITGESCHAKELD.
7.
Verwijder alle rommel of andere voorwerpen die
kunnen worden opgepikt en worden uitgeworpen
door de maaimessen of snel bewegende onderdelen
van andere werktuigen. Houd alle omstanders uit
de buurt van het maaigebied.
8.
Dieselbrandstof is uiterst ontvlambaar. Wees
daarom voorzichtig als u ermee omgaat.
A. Gebruik een goedgekeurd brandstofvat.
B. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank
wanneer de machine loopt of heet is.
C. Rook nooit als u omgaat met brandstof.
D. Vul de brandstoftank tot niet meer dan 2,5 cm
vanaf de bovenkant van de tank, niet de
vulbuis. Doe dit in de open lucht. Niet te vol
vullen.
E. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Tijdens het gebruik
9.
Neem plaats op de bestuurdersstoel als u de
machine start en in gebruik neemt.
10. Voordat u de motor start:
A. Stel de parkeerrem in werking.
B. Zorg ervoor dat het tractiepedaal in de
NEUTRAALSTAND staat en de maaidekken
zijn UITGESCHAKELD. Zet de asschakelaar
in de HI- of de LO-stand.
C. Zodra de motor start, zet u de parkeerrem vrij
en haalt u uw voet van het tractiepedaal. De
machine mag niet bewegen. Als dit wel het
geval is, dan is de contraveer van de
neutraalstand verkeerd afgesteld. Zet daarom
de motor af en stel de contraveer af totdat de
machine niet meer beweegt als het
tractiepedaal niet is ingetrapt. Zie Tractie-
aandrijving voor de neutraalstand, blz. 29.
11. De stoel biedt plaats aan één persoon. Neem
daarom nooit passagiers mee.
3