Deze gebruikershandleiding bevat informatie betreffende veiligheid, gebruik en onderhoud. Deze handleiding benadrukt veiligheid en mechanische en algemene produktinformatie. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op veiligheidsinformatie. Als u het driehoekige veiligheidswaarschuwingssymbool tegenkomt, moet u de veiligheidsinformatie die volgt doornemen zodat u deze begrijpt. “BELANGRIJK” duidt op speciale mechanische informatie en “N.B.” geeft aan dat er algemene produktinformatie volgt waarvoor speciaal uw aandacht gevraagd wordt.
Veiligheid Training Voorbereiding Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien gebruik van de machine. u blootsvoets bent of sandalen draagt. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door Inspecteer het terrein waar de apparatuur gebruikt kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met...
Pagina 4
9. Stoot geen materiaal uit in de richting van Maaien op hellingen: omstanders en laat personen nooit in de buurt van de • Maai nooit zijwaarts op hellingen van meer dan machine komen als u met accessoires werkt. 5° • Maai nooit klimmend op hellingen van meer 10.
Geluids- en trillingsviveau Onderhoud en Opslag Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed Geluidsniveau vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatuur gewerkt kan worden. Deze machine heeft een equivalent continu A-gewogen geluidsdrukniveau bij het oor van de bestuurder van: 90 Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl er dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines nog brandstof in de tank zit en waar de dampen in...
Overzicht van gebruikte symbolen Bijtende vloei- Giftige dampen Elektrische Vloeistof onder Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken Bekneld raken stoffen, chemische of gassen, ver- schokken, hoge druk, kan beschadiging van beschadiging vingers of hand, tenen of voet, druk brandwonden aan stikking elektrokutie lichaam binnen- weefsel van weefsel...
Pagina 7
Kooimaaiers 2 Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige Eerste hulp Spoelen met Motor Overbrenging verplicht verplicht ming verplicht stoffen water Hydraulisch Remsysteem Olie Koelvloeistof Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Vuur, open licht en roken systeem (water) verboden Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten Af/stoppen mechanisme...
Pagina 8
Motorinlaat/ Motorinlaat/ Motorkoelvloei- Motorkoelvloei- Motorinlaat/ Motor starten Motor stoppen Motorkoelvloei- stofdruk stoftemperatuur verbrandings- verbrandings- luchtfilter stoffilter lucht luchtdruk n/min Motorisch defect Motortoerental/ Choke Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieolie- druk frequentie (starthulpmiddel) gloeien (hulp- temperatuur middel starten bij lage temperaturen) N H L F R P Defect Koppeling...
Specificaties Motor: oud 139 kubieke inch. Nominaal vermogen 40 pk Voorkomt dat de motor gestart wordt als de parkeerrem (US) bij 2.300 tpm, compressieverhouding 21:1. Laag niet ingeschakeld is, het tractiepedaal niet in de stationair toerental—1.200 tpm, hoog stationair neutraalstand staat en de maai-eenheden ingeschakeld toerental—2.500 tpm.
Pagina 10
Toerental messenkooien: 800–1.200 tpm, Model 03700 470–950 tpm, Model 03701 Maairesultaat (regelbaar per situatie): Maai-eenheid met 5 messen: 0,176 inch per mijl/uur (0,352 inch bij 2 mijl/uur—1,32 inch bij 7 mijl/uur) Maai-eenheid met 7 messen: 0,126 inch per mijl/uur (0,252 inch bij 2 mijl/uur—0,945 inch bij 7 mijl/uur) Maai-eenheid met 11 messen: 0,080 inch per mijl/uur (0,16 inch bij 2 mijl/uur—0,6 inch bij 7...
Voor het gebruik DE DAGELIJKSE CONTROLE VAN HET MOTOROLIEPEIL Parkeer de machine op een horizontaal vlak. Maak de vergrendelingen van de motorkap los (Afb. 1). Open de motorkap en houd deze omhoog. Verwijder de peilstok, veeg hem schoon, steek hem terug in de vulpijp en haal hem er weer uit;...
HET BIJVULLEN VAN DE BRANDSTOFTANK Verwijder de tankdop (Afb. 4). Vul de tank tot circa 2 cm (1 inch) onder het begin van de vulpijp met dieselbrandstof Nr. 2. Doe de vuldop weer op zijn plaats terug. GEVAAR Ben voorzichtig met het bewaren of werken met Afbeelding 4 diesel omdat het brandbaar is.
Pagina 13
verschillende gazonsoorten moet u deze bandenspanning aanhouden: 90 kPa (13 psi) voor en 103 kPa (15 psi) achter. Wanneer het terrein echter natter of droger dan normaal is, kan het noodzakelijk zijn de bandenspanning aan te passen. Op een hard terrein moet u een hoge bandenspanning gebruiken van 124 kPa (13 psi) voor en achter.
Bedieningsorganen Verstelling stoel (Afb. 6)—Met behulp van de verstelhendel kunt de stoel 15 cm (5,9 inch) voorwaarts of achterwaarts verstellen in stappen van 15 mm. Armsteun (Afb. 7)—De armsteun kan op en neer bewogen worden. Stelknop rugleuning (Afb. 7)—Met de stelknop van de rugleuning kan de rugleuning in een hoek van 5–20 graden versteld worden.
Pagina 15
waarschuwingslampje op en hoort u een geluidssignaal. De motor wordt automatisch uitgeschakeld als de temperatuur hoger wordt dan 110°C (230°F). De schakelaar wordt automatisch ge-reset als het systeem en de motor afgekoeld zijn. “No Charge”-waarschuwing (Afb. 8)—Als de accu's niet opgeladen worden wordt dit aangegeven door een waarschuwingslampje en een geluidssignaal.
• Voor maximaal vermogen bij belasting of tijdens klimmen moet u het motortoerental hoog houden door de gashendel in de FAST (SNEL)-positie te zetten en het tractiepedaal stevig tegen de snelheidsbegrenzer ingetrapt houden. Als het motortoerental terugzakt vanwege de belasting moet u geleidelijk de druk op het tractiepedaal verminderen totdat de motorsnelheid toeneemt.
Pagina 17
Brandstofmeter (Afb. 11)—Geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. Stroomonderbrekers (Afb. 11)—De hoofd-stroomonderbreker (40 amp) beschermt de belangrijkste elektrische circuits en de accessoires, zoals de koplampen. De hulp-stroomonderbreker 16 7 (10 amp) beschermt de bedrading van de indicatielampjes en schakelaars.
Gebruiksaanwijzing STARTEN EN STOPPEN Ga op de stoel zitten en houd uw voet van het tractiepedaal. Controleer of de parkeerrem ingeschakeld is (Afb. 11). Het tractiepedaal en de hendel voor het maaien/wetten moeten in de neutraalstand staan. 16 7 Als de temperatuur van de motor of de lucht onder 7–10°C (45–50°F) is, moet de voorgloeischakelaar en ingehouden worden totdat het indicatielampje fel oplicht (Afb.
HET CONTROLEREN VAN DE WAARSCHUWINGSLAMPJES Controleer iedere dag voordat u begint te maaien of alle waarschuwingslampjes werken. Schakel de parkeerrem in, zet de contactschakelaar op ON (AAN). Druk op de testknop voor de waarschuwingslampjes (Afb. 13). Alle lampjes lichten nu op en u hoort een geluidssignaal.
moet worden. Als de motor niet aanslaat werkt de remschakelaar correct. Schakel de parkeerrem in (Afb. 14), start de motor en laat de maai-eenheden zakken. Zet de hendel voor het maaien/wetten (Afb. 14) op MOW (MAAIEN). Verlaat de stoel; de motor moet nu binnen een paar seconden stoppen, waardoor u weet dat het veiligheidsblokkeringssysteem werkt.
Als de machine gesleept wordt terwijl de motoren van de voorwielen uitgeschakeld zijn, moet de Tow Bar Assembly (trekstang), Toro onderdeelnummer 58-7020 gebruikt worden. GEBRUIKSEIGENSCHAPPEN Vertrouwd worden met de machine—Voordat u begint met het maaien moet u oefenen op een open plek.
Pagina 22
uitgeworpen wordt; weg van de maai-eenheden. Dit voorkomt dat plukken gras—vooral als dit nat is—van de machine of de maai- eenheden afvallen waardoor het gazon er slordig uitziet. N.B.: Normaliter kunt u de deflectors bij droog gras licht naar beneden zetten en bij nat gras licht omhoog zetten. Bekijk de snelheidsmeter en stem de snelheidsbegrenzer (Afb.
Pagina 23
Aanbevolen Toerentalinstelling Messenkooien Messenkooi met 11 messen Messenkooi met 5 messen Messenkooi met 7 messen Snelheid km/uur Snelheid km/uur Snelheid km/uur (mm) Stem de maaihoogte en de voortbewegingssnelheid af aan de hand van het gewenste toerentalinstelling van de messenkooien op een schaal van 1 tot 5 op de knop van de toerentalregeling van de messenkooien. N.B.: 1 = 800 tpm;...
Vloeistof hydraulisch systeem: Zie overzicht hydraulische oliespecificaties (Pagina 9). Gebruik geen motorolie voor het hydraulisch systeem. Filters: Hydraulische olie (Toro onderdeelnr. 58-6610); Lucht (Toro onderdeelnr. 27-7110); Brandstof (Toro onderdeelnr. 60-5420); Motorolie (Toro onderdeelnr. 49-2500); Hydraulisch ontluchtingsfilter reservoir (Toro onderdeelnr. 68-6150).
Pagina 25
SMERING Punten die gesmeerd moeten worden, zijn aangegeven in afbeeldingen 23–26. Gebruik smeervet Nr.2 op lithiumbasis. Smeer ook de smeernippel op de klep van de messenkooibesturing (niet afgebeeld), onder de rechter console. N.B.: Verwijder de kunststof beschermkapjes die over de smeernippels zitten van de scharnierpunten van de vrij bewegende of vaste koppen en vervang deze na het smeren (Afb.
HET CONTROLEREN VAN DE PLANEETWIELAANDRIJVING Controleer in eerste instantie het oliepeil na 50 bedrijfsuren en controleer hierna ieder 800 uur. De olie-inhoud is circa 885 ml (30 oz.) high-quality 80–90 weight tandwielsmeer. Om het oliepeil te controleren moet de olie op de bodem van de plaats van de controle/aftapplug staan (Afb.