gaten in de vorken van de zwenkwielen of
draaiarmen.
2.5
3
HOOG
MAAIHOOGTE INSTELLEN
—ACHTERSTE ZWENKWIELEN
1
2
3
4
5
MAAIHOOGTE INSTELLEN
—ACHTERSTE DEKBEUGELS
2.0
2.5
3.5
4.0
Voorste zwenkwielen
1.
Verwijder de klemkapjes van de spilas en schuif de
as uit de voorste zwenkwielarm. Schuif de
afstandsblokken op de spilas om de gewenste
maaihoogte te bereiken.
2.
Druk de zwenkwielas door de voorste
zwenkwielarm. Schuif de overige afstandsblokken
op de as en plaats het klemkapje om het onderdeel
goed vast te zetten.
Opmerking: Controleer of de drukring (uitsluitend
op het middenmaaidek) blijft zitten op de
onderkant van de spilas.
3.5
4
4.5 5
1.5
2.5
3.5
4.5
1.0
2.5
1.5
3.0
3.0
4.5
3.5
5.0
1. Zwenkwiel voor
2. Klemkapje
3. Afstandsblokken
4. Drukring (uitsluitend middenmaaidek)
Achterste zwenkwielen
1.
Verwijder de pen en de maaihoogtepen waarmee de
achterste zwenkwieldraaiarm is bevestigd aan de
beugel van het maaidek.
1. Draaiarm achterste zwenkwiel
2.
Houd de gaten in de draaiarm recht voor de
gewenste gaten in de maaihoogtebeugel in het
maaidek-chassis. Plaats de maaihoogtepen terug en
zet deze vast met de pen.
Spanbanden van achterdek
1.
Laat het middenmaaidek en de zijmaaidekken neer
op de grond. Hef vervolgens het middenmaaidek
een stukje op, todat de spanbanden van het
achterdek vrij op de hefarmbeugels hangen. Zet de
motor af nadat het maaidek is opgeheven.
16
Figuur 12
❶
Figuur 13