VOORZICHTIG
De interlockschakelaars zijn er voor de bescherming
van de bestuurder zodat zij niet mogen worden
losgekoppeld. Controleer dagelijks of de schakelaars
naar behoren functioneren. Als een schakelaar defect
is, moet u deze vervangen voordat u de machine
gebruikt. Om maximale veiligheid te waarborgen,
moeten de schakelaars om de twee jaar worden
vervangen, ongeacht of ze wel of niet naar behoren
functioneren. Vertrouw niet uitsluitend op de
veiligheidsschakelaars—gebruik uw gezond verstand!
Interlocksysteem controleren
Het doel van het interlocksysteem is te voorkomen dat
de motor wordt gestart terwijl het tractiepedaal niet in
de neutraalstand staat en de schakelaar voor
inschakelen/uitschakelen niet op DISENGAGED/
UITGESCHAKELD staat. Tevens zal de motor
stoppen, als de schakelaar is ingeschakeld of het
tractiepedaal
wordt ingetrapt terwijl de bestuurder zich niet op de
stoel bevindt.
1.
Parkeer de maaieenheid op een open terrein waar
zich geen rommel en omstanders bevinden, en laat
deze neer op de grond. Zet de motor af.
2.
Zet de schakelaar voor inschakelen/uitschakelen op
DISENGAGED/UITGESCHAKELD en laat het
tractiepedaal helemaal opkomen.
3.
Draai het contactsleuteltje op START. De motor
moet nu starten. Als de motor start, gaat u verder
met stap 4. Als de motor niet start, is het
interlocksysteem wellicht defect.
4.
Sta op uit de bestuurdersstoel en zet de schakelaar
op ENGAGED/INGESCHAKELD, terwijl de
motor loopt. De motor moet binnen 2 seconden
stoppen. Als de motor stopt, funtioneert de
schakelaar naar behoren; ga verder met stap 5. Als
de motor niet start, is het interlocksysteem defect.
5.
Sta op uit de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in terwijl de motor loopt, en de
schakelaar op
DISENGAGED/UITGESCHAKELD staat. De
motor moet binnen 2 seconden stoppen. Als de
motor stopt, funtioneert de schakelaar naar
behoren; ga verder met het gebruik. Als de motor
niet start, is het interlocksysteem defect.
Gebruikseigenschappen
Wennen aan de machine
maaien, moet u oefenen in het gebruik van de machine
op een open terrein. Start en stop de motor. Gebruik de
machine vooruit en achteruit. Als u zich vertrouwd
voelt met de machine, oefent u in het maaien rond
bomen en obstakels. Oefen ook in het op- en afrijden
van hellingen bij verschillende snelheden.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd tegelijk de veiligheidsgordel en de
omkiepbeveiliging als u machine met 4-wielaandrijving
gebruikt. Zorg er tevens voor dat de bevestigingspen
van het scharnierpunt van de stoel is gemonteerd.
Verder moet u aandacht schenken aan het gebruik van
de rempedalen. De remmen kunnen worden gebruikt ter
ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga echter
voorzichtig te werk, vooral op zacht of vochtig gras
omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. Daarnaast
kunnen de remmen ook worden gebruikt om de
machine grip te laten houden. Op een helling kan
bijvoorbeeld het hoogste wiel slippen en grip verliezen.
Als deze situatie zich voordoet, trapt u het rempedaal
voor het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in
totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op het
laagste wiel wordt vergroot.
Waarschuwingssysteem—
waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat branden,
moet u de machine onmiddellijk stoppen en het
probleem verhelpen voordat u de machine verder
gebruikt. Als een defecte machine wordt gebruikt, kan
deze ernstig worden beschadigd.
Als u op het maaigebied bent, zet u de
Maaien—
transportvergrendelingen van de maaieenheid los. Zet de
asschakelhendel naar achteren op MOW/MAAIEN en de
gashendel op FAST/SNEL zodat de motor op maximale
snelheid loopt. Trek de schakelaar voor inschakelen/
uitschakelen omhoog en rij naar voren om de
maaieenheden in te schakelen.
Maaien langs wegkanten—
21
—Voordat u gras gaat
Als een
Om zoveel mogelijk te