Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinter-
face op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen sys-
teembeheerder
6
Rapporten
en lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
19.
Controleer of <USE BIDIRECTIONAL>
(Bidirectioneel gebruiken) wordt
weergegeven en druk vervolgens op [OK].
20.
Druk op [
] of [
] om <ON> (aan) te
selecteren en druk vervolgens op [OK].
<ON> (Aan): maakt een bidirectionele verbinding via poort 9100.
<OFF> (uit): maakt geen bidirectionele verbinding via poort 9100.
21.
Druk op [
] of [
] om <USE PASV
MODE> (Passieve modus gebruiken) te
selecteren, en druk vervolgens op [OK].
22.
Druk op [
] of [
] om <ON> (Aan)
of <OFF> (Uit) te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
<OFF> (uit): Hiermee schakelt u de passieve modus voor FTP uit.
<ON> (Aan): Hiermee stelt u de passieve modus in voor FTP.
OPMERKING
Of u gebruik kunt maken van de passieve modus voor FTP
is afhankelijk van de netwerkomgeving die u gebruikt en de
instellingen van de bestandserver waarnaar u gegevens stuurt.
Raadpleeg uw systeembeheerder alvorens de passieve modus
voor FTP in te stellen.
23.
Druk op [
] of [
] om <FTP EXTENSION>
(FTP-extensie.) te selecteren, en druk
vervolgens op [OK].
Terug
Vorige
24.
Druk op [
] of [
] om <ON> (Aan)
of <OFF> (Uit) te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
<OFF> (uit): hiermee schakelt u de instellingen voor
FTP-extensie uit.
<ON> (Aan): hiermee schakelt u de instellingen voor
FTP-extensie in.
25.
Druk op [
] of [
] om <USE HTTP>
(HTTP gebruiken) te selecteren, en druk
vervolgens op [OK].
<ON> (Aan): werken met de gebruikersinterface op afstand
<OFF> (uit): niet werken met de gebruikersinterface op afstand
26.
Druk op [
] of [
] om <ON> (aan) te
selecteren en druk vervolgens op [OK].
27.
Druk op [
] of [
] om <PORT NO.>
(Poortnr.) te selecteren, en druk vervolgens
op [OK].
28.
Druk op [
] of [
] om aan te geven voor
welke poort u het protocol wenst aan te
passen (LPD, RAW, HTTP, SMTP RX, POP3
RX, FTP SENDING, SMTP TX of SNMP), en
druk vervolgens op [OK].
29.
Voer met de numerieke toetsen het
poortnummer in en druk dan op [OK].
BOVEN
Volgende
3-16