Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinter-
face op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen sys-
teembeheerder
6
Rapporten
en lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
14.
Controleer of <ECM> (foutcorrectie)
wordt weergegeven en druk op [OK].
15.
Druk op [
] of [
] om <ON> (Aan)
of <OFF> (Uit) te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
16.
Controleer of <TX SPEED> (TX snelheid)
wordt weergegeven en druk dan op [OK].
17.
Druk op [
] of [
] om de zendsnelheid te
selecteren (33600 bps, 14400 bps, 9600 bps,
of 4800 bps) en druk dan op [OK].
18.
Controleer of <INTERNATIONAL>
(Internationaal) wordt weergegeven
en druk op [OK].
19.
Druk op [
] of [
] om de transmissie-
optie <DOMESTIC> (Lokaal), <LONG
DISTANCE 1> (Interlokaal), <LONG
DISTANCE 2> (Internationaal 1) of
<LONG DISTANCE 3> (Internationaal 2)
in te stellen en druk vervolgens op [OK]
OPMERKING
Als er zich een fout voordoet tijdens de internationale
faxoverdracht, probeert u de instellingen van <LONG
DISTANCE 1> (Interlokaal) tot en met <LONG DISTANCE 3>
(Internationaal 2). DISTANCE 3> (Internationaal 2).
20.
Druk op [Stop] om terug te keren naar
de stand-bymodus.
Terug
Vorige
E-mail/I-faxadressen opslaan
1.
Druk op [Additional Functions] (Extra functies).
2.
Druk op [
] of [
] om <ADDRESS BOOK
SET.> (adresboekinst.) te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
3.
Druk op [
] of [
] om <FAVORITES
BUTTONS> (Favorietentoetsen) te selecteren,
en vervolgens op [OK].
4.
Druk op [
] of [
] om een sneltoets
(van 01 tot 04) te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
5.
Druk op [
] of [
] om <E-MAIL> of
<IFAX> (I-fax) te selecteren, en druk
vervolgens op [OK].
6.
Controleer of <NAME> (Naam) wordt
weergegeven en druk op [OK].
7.
Gebruik de numerieke toetsen om de
naam van de geadresseerde in te voeren
(maximaal 16 tekens) en druk op [OK].
BOVEN
Volgende
1-28