Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinter-
face op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen sys-
teembeheerder
6
Rapporten
en lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
■
Verzendinstellingen
U kunt de naam van het document, een regel met het
onderwerp, algemene berichttekst, antwoordadres en prioriteit
van de e-mail instellen voor alle verzendtaken. Onderstaande
instelling is actief wanneer het verzenden van documenten
afhankelijk is van de gekozen verzendingsmethode.
– E-mail: <TX FILE NAME> (TX-bestandsnaam), <SUBJECT>
(Onderwerp), <MESSAGE TEXT> (Bericht), <REPLY-TO>
(Beantw. aan), <E-MAIL PRIORITY> (E-mailprioriteit)
– I-fax: <TX FILE NAME> (TX-bestandsnaam), <SUBJECT>
(Onderwerp), <MESSAGE TEXT> (Bericht), <REPLY-TO>
(Beantw. aan)
– Bestandsserver (FTP en SMB): <TX FILE NAME>
(TX bestandsnaam), <MESSAGE TEXT> (Bericht)
1.
Druk op [Additional Functions]
(Extra functies).
2.
Druk op [
] of [
] om <TX/RX
SETTINGS> (TX/RX INSTELL.) te
selecteren en druk op [OK].
3.
Controleer of <COMMON SETTINGS>
(Standaard instell.) wordt weergegeven
en druk vervolgens op [OK].
Terug
Vorige
4.
Controleer of <TX SETTINGS> (TX-instell.)
wordt weergegeven en druk vervolgens
op [OK].
5.
Druk op [
] of [
] om <SEND
SETTINGS> (Verzendinstell.) te selecteren,
en druk vervolgens op [OK].
6.
Controleer of <TX FILE NAAM> (TX-
bestandsnaam) wordt weergegeven
en druk dan op [OK].
7.
Gebruik de numerieke toetsen om de
documentnaam in te voeren (maximaal
24 tekens) en druk op [OK].
8.
Controleer of <SUBJECT> (Onderwerp)
wordt weergegeven en druk op [OK].
9.
Gebruik de numerieke toetsen om het
onderwerp in te voeren (maximaal 40 tekens)
en druk op [OK].
10.
Controleer of <MESSAGE TEXT> (Bericht)
wordt weergegeven en druk vervolgens
op [OK].
BOVEN
Volgende
1-9