Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Simulatiesnelheid; Kantdoppen - Kverneland Rau Flowmate Control FMC Gebruikershandleiding

Spuitcomputer en afstandsbediening
Inhoudsopgave

Advertenties

Voor het kalibreren van de stromingsmeter moet het aantal impulsen (b.v. 641 pls/l) op
beeldscherm 12 (als onderste waarde) worden ingevoerd. Het is aan te bevelen om deze waarde
jaarlijks (het beste voor het spuitseizoen) door "uitliteren" te controleren.
Voor het "uitliteren" mag alleen helder water worden gebruikt en de spuitmachine dient van tevoren
grondig te worden gereinigd (zie bedieningshandleiding spuitmachine).
Handelwijze bij het "uitliteren":
Vul de spuit met helder water en zet alle bedieningselementen op "Spuiten".
-
Schakel de aftakas in en laat deze met 540 rpm lopen.
-
Zet op de bedieningseenheid alle sectieschakelaars op "Aan".
-
Centrale schakelaar Spuiten op "Aan".
-
Selecteer op de spuitcomputer beeldscherm 14 in het Instellingsmenu; de actuele
-
doorstroomhoeveelheid en het aantal impulsen worden weergegeven. (zie boven)
Vervolgens dient de dopuitstoot op minimaal 5 doppen, verdeeld over de gehele breedte van de
-
spuitmachine, met een meetvat te worden bepaald.
Deze waarden worden gemiddeld en door vermenigvuldiging met het aantal doppen wordt de
-
totale uitstoot van de spuitmachine berekend.
Komt de vastgestelde totale uitstoot in l/min niet met de weergegeven waarde in l/min -
-
overeen, dan moet de weergegeven waarde op het display dienovereenkomstig worden
gecorrigeerd en met de OK - toets worden bevestigd.
Belangrijke aanwijzing: Het aftakastoerental en de drukregelaar mogen tijdens dit hele proces
§5.13 S
IMULATIESNELHEID
Op beeldscherm 15 wordt de simulatiesnelheid ingesteld.
Als simulatiesnelheid dient zoveel mogelijk die snelheid te worden ingesteld, waarmee normaal
gesproken wordt gespoten. Hierdoor wordt voorkomen dat het systeem de druk reduceert, als het
voertuig bij spuitbegin aan de rand van het veld nog korte tijd stilstaat.
De simulatiesnelheid wordt automatisch als vervangingswaarde gebruikt, als de centrale
schakelaar op "Spuiten" staat en er geen snelheidssignaal aanwezig is, bijvoorbeeld bij een
defect aan de snelheidssensor of bij het "uitliteren" van het spuitsysteem, als het voertuig stilstaat.
De simulatiesnelheid wordt ook voor de differentiaalregeling (beeldscherm 21) gebruikt.
§5.14 K
ANTDOPPEN
Op beeldscherm 16 dient te worden ingesteld hoe de beide buitenste schakelaars (3) op de
bedieningseenheid (zie fig. 1, pagina 19) worden gebruikt.
Er zijn de volgende twee mogelijkheden:
a) Gebruik van kantdoppen voor exacte veldrandbespuiting:
In dat geval wordt met de beide buitenste schakelaars (3) (fig. 1, pagina 19) tussen buitenste
-
dop en kantdop omgeschakeld. De kantdop heeft een asymmetrisch spuitbeeld, de
spuithoek naar de veldrand toe is kleiner, zodat er een scherpe afgrenzing van de
werkbreedte wordt bereikt.
De werkbreedte van de spuitmachine wordt bij het omschakelen niet veranderd.
-
Flowmate Control FMC
Instellingenmenu
(van het opvangen van de vloeistof tot aan het corrigeren van de waarde
in l/min) niet worden veranderd!
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rau flowmate control ecRau flowmate control gzd-ec

Inhoudsopgave